Auteur:
Theo Evers jaar: 1982 | Zweedse
schonen |  |
 Tijdens
een weekendnachtdienst stonden mijn maat en ik met de pitauto op de Oudezijds
Achterburgwal ter hoogte van de Korte Stormsteeg. Wij zagen tegen een uur of vijf
dat over de Stormsteeg, uit de richting van de Geldersekade, twee auto's aan kwamen
rijden. Aangezien
daar een inrijverbod geldt, hebben wij de auto's laten stoppen en wilden wij de
bestuurders aanspreken. Uit de auto's kwamen vier Turkse jongens stappen, die
ons direct vroegen waarom zij moesten stoppen en of we niets anders te doen hadden.
Wij keken in de auto's en zagen dat daar een aantal vrouwen op de achterbanken
zaten, die volgens ons echt niet bij die jongens hoorden. Het waren knappe meiden,
die ons ietwat benepen aankeken. Mijn
maat vroeg aan de Turkse jongens waar de vrouwen vandaan kwamen. Eén van
de jongens antwoordde: "Het zijn buitenlanders. We hebben ze in West opgepikt
en laten ze even de Wallen zien." Volgens
mij waren de vrouwen niet blij met het ritje, want ze keken ons aan met een blik
van help ons alsjeblieft. Ik
liep naar een van de auto's en maakte het achterportier open. Ik vroeg aan een
van de twee vrouwen wat er aan de hand was. De vrouw antwoordde mij in een Noorse
taal. Ik snapte geen hout van wat ze zei en vroeg haar of zij Engels kon spreken.
Hierop zei de vrouw in het Engels: "Kunt u ons helpen?, Wij waren
ergens in Amsterdam verdwaald en moeten onze veerboot halen om naar huis te gaan.
We konden een lift krijgen, maar die mannen willen eerst plezier maken."
We snapten
het direct en bestookten de jongens met: "Wat moet dat betekenen? Vrijheidsberoving?
Waar zijn jullie mee bezig?" "Nee,
nee, dat was niet de bedoeling", was het antwoord en de mannen bonden direct
wat in. Wij
gebaarden de vrouwen om uit de auto's te komen en stuurden de jongens met
een waarschuwing het bos in. De
veerboot zou ergens in het Westelijk Havengebied moeten liggen en we besloten
de vrouwen daarheen te brengen. Hup, alle vier op de achterbank en daar gingen
we. Onderweg
roken wij dat de dames de bloemetjes hadden buitengezet, want we werden dronken
van de alcoholdampen die zij uitademden. Ze waren opgelucht en kregen zelfs weer
wat praatjes. Op een gegeven moment vroeg een van de vrouwen of zij de sirene
van de auto even mocht horen. We
reden op dat moment toch al buiten het centrum, deden de sirene aan en hoorden
de vrouwen achterin luidkeels taa tuu, taa tuu, taa tuu meezingen. De
veerboot was makkelijk te vinden, omdat er slechts één ferryterminal
in het Westelijk Havengebied was. Bij
het afscheid moesten wij natuurlijk met ze op de foto en we zagen de vrouwen
even later in de boot verdwijnen.
|