Auteur: Theo Iking
jaar: jaren '80
Theo Iking
Zijn eerste!

Het was op een koude ochtend ergens halverwege de jaren ´80.
Ondergetekende werd samen met Henk door de wachtcommandant de straat op gestuurd evenals een aantal andere koppels. De brigges Klaas vond dat we lang genoeg binnen gezeten hadden voor onze ochtenddienst.

Henk was op dat moment één van de jonge dienders en zat maar net enkele maanden op de groep. We liepen met onze handen diep in onze jaszakken en de kraag omhoog tegen de kou over de stille grachten. Er was op deze koude ochtend geen hond op straat te bekennen, zelfs geen junk.

Na zo´n half uurtje gelopen te hebben, kraakte plots de portofoon.
De oproep was voor Harry en zijn maat bestemd. Ze moesten naar een hotelletje in de Warmoesstraat alwaar de schoonmaakster een lijk had aangetroffen in een hotelkamer, vermoedelijk een overdosis verdovende middelen.

Toen wij deze oproep hoorden, hoorde ik dat Henk hierop gelijk begon te vloeken.
Ik vroeg aan Henk wat er loos was. Henk mopperde dat hij nu al meer dan twee maanden op de Warmoesstraat zat, maar nog nooit een lijk had gehad. Direct begon Henk ook collega´s op te noemen die gelijk met hem waren gekomen maar al vele lijken en andere "mooie" zaken hadden gehad, maar hij, Henk zat er nu weer naast.

Henk bekende zelfs nog nooit een dooie te hebben gezien. Henk keek hierbij zo zielig dat ik besloot dat we maar even bij Harry en zijn maat moesten aanleunen. Ook wij liepen dus naar het hotelletje in de Warmoesstraat.

Toen we het kleine hotelletje in de Warmoesstraat binnen liepen stond Harry al boven aan de trap. De ruimte in het hotelletje was zo klein, dat we elkaar amper konden passeren.
Harry vroeg direct wat we kwamen doen, want hij had de zaak met zijn maat onder controle en stonden alleen nog te wachten op de recherche.. Ik liep naar Harry toe en fluisterde Harry in zijn oor dat Henk nog nooit een dooie had gezien en dat ik hem wilde laten zien hoe z´n overdosis er nu uitziet.
Harry knikte begrijpend met zijn hoofd en Henk en ik liepen het kleine hotelkamertje op.

Het was een zeer klein kamertje met tegen de muur een bed, een rond tafeltje en een stoel. Toen we met z´n tweeën in het kamertje stonden was dit direct helemaal vol.

Op het bed lag een jonge jongen ongeveer van dezelfde leeftijd als Henk, misschien iets ouder. De jongen lag in een ietwat vreemde houding. Om zijn bovenarm had hij nog zijn broekriem zitten.

Henk keek hierna en werd al wat bleek om zijn neus. Ik wees Henk op de attributen op de tafel in het kamertje die wezen op een mogelijke overdosis drugs.

Zo lag er een opengevouwen wikkeltje met daarop nog resten van een bruin cq crème kleurig poeder, zo stond op tafel het plastic citroentje met daarin het citroensap om de heroïne in op te lossen. Ze stond er een klein stukje kaars rechtop, bestemd om de heroïne met citroenzuur te verwarmen om dit beter op te laten lossen.
Zo lag er op tafel een eetlepel die aan de onderzijde geheel zwart geblakerd was door het verwarmen met de kaars en natuurlijk de injectiespuit.

Tevens wees ik Henk op littekentjes op de binnenkant van de arm waar de jongen vermoedelijk gespoten had. Er was een klein vers rood puntje te zien. Verder lagen er op tafel snoeppapiertjes en stond er een blikje fris.
Terwijl we zo e.e.a. stonden te bekijken en ik Henk o.a. ook wees op de lijkvlekken enz. klopte Harry op mijn schouder en gaf aan dat ik het kamertje moest verlaten. Vervolgens ging Harry naast Henk staan.
Harry begon te praten. Ik hoorde dat Harry aan Henk vroeg of dit z´n eerste lijk was.

Henk zei niets, hij keek naar het lijk en knikte bevestigend met zijn hoofd. Ik hoorde Harry vervolgens aan Henk vragen of hij op de hoogte was van de traditie´s op de Warmoesstraat als iemand bij zijn eerste lijk komt.
Ik zag dat Henk zijn hoofd omdraaide en verbaasd naar Harry keek. Harry ging vervolgens met een stalen gezicht verder en vertelde Henk dat het de traditie is op de Warmoesstraat om je netjes voor te stellen aan het eerste lijk wat je tegen komt tijdens je loopbaan.

Henk bleef Harry even aankijken en keek vervolgens naar mij terwijl ik met de maat van Harry op de gang stond. Het gelukte mij om mijn gezicht in een strakke plooi te houden en knikje zachtjes ja.

Henk keek vervolgens naar de maat van Harry die bekend stond als een uiterst serieuze collega. Ook deze knikte met streng gezicht ja en gaf hierbij nog aan dat we dit allemaal hebben gedaan.
Henk draaide zich weer om en keek naar het lijk. Je hoorde Henk gewoon denken. Nogmaals keek Henk naar ons drieën en hoe we het voor elkaar kregen weet ik niet maar het lukte ons alle drie om ons vroomste gezicht te trekken en bijna gelijktijdig knikten we ja. Henk draaide zich wederom naar het lijk en keek. Harry boog zich voorover naar Henk en fluisterde hem in zijn oor: "Toe maar, stel je maar voor" gelijktijdig gaf Harry Henk een klein zetje in zijn rug.
Henk deed een stapje naar voren, pakte de hand van het lijk en zei met zachte stem: "Dag meneer, ik ben Henk"
Gelijktijdig proesten wij het uit van het lachen met onze handen voor de mond om geen herrie te maken.

Later werd het hele verhaal tot in de details aan de groep verteld en heeft Henk het nog weken lang moeten horen.
Behalve dat Henk nu zijn eerste lijk had gezien was dit ook de eerste met wie hij de handen heeft geschud.