Auteur: Frans Raap
Jaar: onbekend


Zeedijk nummer 10 was een berucht adres en was eigenlijk gevestigd in de Sint Olofspoort.
De enige toegang tot het pand was een trap, die toegang gaf tot de eerste en tweede etage. Deze werden door de Surinaamse junken als gebruikersruimtes benut.
Ook werd er flink gedeald, maar door die trap was het voor de politie moeilijk om aanhoudingen te verrichten. Als wij boven waren, was het spul al gedumpt.
Ook was het altijd donker, omdat er geen licht was.

Eind 70-er jaren had een Surinamer uit Zeedijk 10 nepdope verkocht aan een Australisch stelletje, dat in een hotel in de Nieuwebrugsteeg verbleef. Toen die Australier merkte, dat hij genept was, ontstak hij niet alleen in woede, maar stak ook de bewuste trap in brand.

Er was voor de gebruikers van het perceel maar één mogelijkheid om het pand te verlaten, namelijk naar beneden springen. Ik kan mij nog herinneren, dat dienstgroep 6 de ochtendienst had. Op weg naar het bureau zag ik verschillende ambulances. Het bleek, dat er ongeveer 20 junkies naar het Binnengasthuis werden afgevoerd, voornamelijk met beenbreuken. De brandstichter was inmiddels aangehouden.

Mijn taak was een inventarisatie te maken van de gewonden, waarvan de meesten werden opgenomen in het ziekenhuis.
Op de recherchekamer, waar ik na het ziekenhuis kwam, werden er aangiftes opgenomen van degenen, die nog konden lopen.

Naast mij zat een rechercheur een aangever te horen. Ik hoorde hem aan een Surinamer, die behoorlijk in het verband zat, vragen: " Op welke etage was je aanwezig?". "Dat weet ik niet beambte" was het antwoord.
"Laat ik het anders vragen, hoe lang was je onderweg?".

Ik had er moeite mee om niet in lachen uit te barsten.