Auteur: Gerard Mak
Jaar: onbekend

Wormen**

"Ik moet je effe hebben", zei Karin toen ze mij tegenkwam op het Oudekerksplein.
Ik stopte en keek het kleine bleke vrouwtje aan.
"Hi!", begroette ik haar.
Karin was een heroïneprostituée die gelijk met mij in de buurt was gekomen. Zij als junk en ik als smeris. Op de een of andere manier schiep dit toch een band.
Ik had een zwak voor haar. Ze had geen familieleden meer en was in feite alleen op de wereld. Een soort vrouwelijke Rémi die in de loop der jaren tot het straatinterieur is gaan behoren.
Ik verwonderde mij over haar. Was zij voorheen altijd proper en redelijk gekleed, de laatste maanden takelde Karin steeds meer af.
Ze stond voor me en was te vies om met een stokkie aan te raken. Je zou haar door d'r ingevallen smoeltje zó een sneetje brood willen geven. Een magere scharrebak. Geen topmodel dus.
"Wat is er, Karin?" vroeg ik geïnteresseerd.
Onbewust hield ik een beetje afstand. Misschien bang om een of andere ziekte op te lopen.
"M'n zintuigen zijn op hol geslagen!"
Het klonk een beetje paniekerig en ze wees naar haar hoofd om het probleem extra aan te duiden.
"Ik zie muziek en hóór de kleuren. Gek hé?"
Ik keek haar een beetje verbaasd aan en dacht dat zij zich vergiste in haar uitleg.
"Nee! Écht!"
Ze vertelde me dat ze naast het heroïnegebruik ook aan het experimenteren was geslagen met LSD.
"Ik ben er mee gestopt maar die beelden blijven maar terugkomen. Het spookt in mijn kop!"
"Dat noemen ze een flashback, Karin. Zonder dat je LSD gebruikt, krijg je dezelfde waanbeelden weer terug. Gaat vanzelf wel weer over", stelde ik haar gerust.
"Dat wéét ik. Daar is ook mee te leven. Maar ik ben bang voor die wormen. Hiér! Moet je kijken."
Zij wees naar haar schoenen maar ik zag er niks vreemds aan.
Zij vertelde me dat zij een week terug met 'n vriendje te veel van die troep had gebruikt. "We hadden een plaatje opgezet van Jimi Hendrix. Purple Haze. Uit onze tijd, Makkie."
Het nummer was me niet onbekend maar toen ze mededeelde dat die plaat de héle nacht had geduurd, werd het me duidelijk dat haar zintuigen inderdaad van slag waren.
"We zouden 's morgens naar de zonsopgang gaan kijken. Hij stond vuurrood aan de horizon. M'n vriendje was al op de galerij maar ik kreeg mijn veters maar niet vast. Die waren veranderd in wormen. Krioelende lange wormen. Ik kreeg ze godverdomme niet te pakken."
Ze huiverde en keek even naar dezelfde schoenen die ze nú aan had. De veters waren nog steeds los.
"Zal ik ze dan even voor je strikken?" bood ik spontaan aan.
"Graag!", zei Karin opgelucht waarna ik me bukte en de veters stevig aantrok.
Deze kleine ingreep toverde een glimlach om haar smalle bekkie en toen ze wegliep zei ze: "We moeten eens samen een boek schrijven. Dat wordt een bestseller!"
Ik had wel gewild maar daar is het nooit van gekomen. Enige weken na deze ontmoeting werd zij met een overdosis in een peeshotelletje gevonden. De naald stond nog rechtop in haar arm. De glimlach om haar mond maakte duidelijk dat zij zich direct de hemel ingespoten had. Daar kon geen NASA tegen op.
Op kosten van de gemeenschap werd Karin begraven op de begraafplaats "Barbara".
Ik had die middag vrij genomen om de sobere plechtigheid bij te wonen. Daar stond ik dan samen met de beheerder van het kerkhof, een geestelijke die nog een klein woordje deed en een onbekende junkie. Op de kist lag een bij elkaar geraapt veldboeket. "Van mij", vertrouwde de junk mij toe.
Het bosje rozen dat ikzelf meegenomen had stak ik in een kapotte vaas die voor de diepe kuil stond. Rechts van me lag de hoop aarde.
"Wil iemand van de aanwezigen nog wat zeggen?", informeerde de geestelijke tot slot.
"Zeggen niet. Ik wil wel iets afspelen.", zei ik.
Ik haalde een oude cassetterecorder onder mijn jas vandaan en plaatste deze op de kist.
Na enkele minuten werd de stilte op het kerkhof wreed verstoord door de klanken van Jimi Hendrix.
"Purple Haze", kraste het uit mijn recordertje.
"Daar hield ze van", fluisterde de junk mij opgetogen toe. "Tóf zeg!"
Het lied duurde niet de hele middag. Integendeel. Na een paar minuten was het afgelopen.
De beheerder liet vervolgens de kist plechtig zakken. De geestelijke gooide een schepje aarde op de kist en bood mij aan hetzelfde te doen.
Toen ik het schepje pakte en een beetje aarde op wilde scheppen, zag ik een aantal wormen in de aarde krioelen. Ik haperde.
De junk greep me bij de arm en zei: "Daar niet scheppen! Neem maar een ander beetje aarde. Karin hield niet van wormen, weet je!"

**Verhaal uit het nieuwste boek van Gerard Mak: Zijn Laatste adem
meer info: www.gerardmak.nl