Auteur:
Marten de Vries
jaar: jaren 80
|
|  |
Als politieagent heb ik een gebrek.
Ik kan geen namen onthouden en geen onderscheid maken tussen verschillende
types auto's.
Werd er een frequent Zeedijkbezoeker gezocht en daarbij een naam genoemd,
dan zou ik werkelijk niet weten wie men daarmee bedoelde. Totdat hij was
aangehouden. Dan dacht ik: "O, is híj dat", want gezichten
kan ik wel onthouden.
Merken van auto's kan ik redelijk herkennen, maar het type zei me niks.
Als er gesproken werd over een Ford Mondeo, dan zag ik een wat grotere
auto voor me dan een Fiat, Punto.
Werd er dan ook verzocht naar een Mercedes uit te kijken van een bepaald
type, met een bepaald kenteken, dan lette ik op de kentekens van alle
grote auto's en ging het om een Fiat, dan bekeek ik de kentekens van alle
kleine auto's.
Dat was de enige selectie die ik kon maken.
Dit verhaal
gaat over een auto van het merk Fiat, type niet bekend, maar het waren
kleine autootjes. In die tijd werden het wel "Rugzakken"genoemd.
Vooral als de bestuurder de autogordels om had.
Waren deze auto's enige jaren oud, dan waren de sloten dusdanig versleten
dat men met een theelepeltje de deur kon openen en, met hetzelfde lepeltje,
middels het contactslot, de auto kon starten.
Zo stond
er eens een vrouw naast een dergelijke Fiat op de Dam, die snel even
haar auto op een stopverbod had gezet om een boodschap te doen.
Ze had de deur in het slot gegooid en toen ze dat gedaan had, kwam ze
tot de ontdekking dat de sleutel nog in het contactslot zat.
Met behulp van omstanders stond ze al enige tijd verwoede pogingen te
doen om de deur van haar voertuig te openen, totdat ze ons voorbij zag
komen in een surveillanceauto. Gelukkig, want ze was net van plan om
het zijraam maar in te slaan.
Ze wapperde
met haar handen om ons tot stoppen te dwingen.
"Agent kunt u me helpen?", vroeg ze wanhopig en legde uit
wat er aan de hand was.
Daar ik zag dat het om een "Rugzak" ging stapte ik balorig
uit de politieauto en verklaarde dat ik het klusje wel even zou klaren.
Hopende dat het slot dusdanig versleten was dat het zou lukken, toonde
ik haar mijn huissleutel. Vertelde daarbij dat het een magische sleutel
was die, alles wat op slot zat, open kon krijgen en stopte de sleutel
in het deurslot.
Alsof mijn huisdeur hetzelfde slot had als deze Fiat, opende ik de deur
zonder enige moeite.
Een ieder keek mij met grote ogen aan.
Ook de behulpzame omstanders, die al enige tijd bezig waren de deur
van het voertuig te openen.
"Waar
men mee omgaat wordt men mee besmet", hoorde ik nog iemand mompelen.
Mijn dag
was weer goed.
|