Auteur:
Gerard Mak
Bureau Warmoesstraat van 1978 (groep 6) tot sluiting
november 2000 (info)
|
Vrijpartij
Lastageweg
|
 |
Het was
een zwoele warme zomeravond. Buiten was het gezellig druk,terwijl op
en om de Nieuwmarkt alle terrasjes nog volop bezet waren. Het bier vloeide
rijkelijk, terwijl Janny en Fred de kroeg verlieten omdat ze zich behoorlijk
hitsig begonnen te voelen. Samen reed ik met mijn vaste maatje Martin
in een pitauto door de buurt. Het zweet stond ons als zeepsop op het
voorhoofd. We hadden de raampjes tot hun verste stand naar beneden gedraaid
om zoveel mogelijk frisse lucht binnen te krijgen.
Die avond zouden we het namelijk nog heter krijgen. We reden via de
Nieuwe Jonkerstraat naar de Lastageweg. In het midden van dit braakliggende
terrein, zagen we twee poedelnaakte mensen liggen. Het bleken Janny
en Fred, die het bed niet hadden gehaald en elkaar ter plekke lagen
te bevredigen. Fred lag op zijn rug in het zand. Hij had één
hand onder zijn hoofd gelegd, terwijl hij met de andere hand in het
heiligdom van Janny roerde. Ze had haar mosseltje naar Fred gekeerd.
Fred had een 'smile' op zijn bek, die je zelde bij een tevreden mens
ziet. Hij was duidelijk in hogere sferen, want Janny zat geknield naast
hem, en kluifde Fred alsof ze nog nooit gevreten had. Hun kleren lagen
als een hoopje stilleven naast het vrijende paar.
Een oproep door de megafoon 'of ze niet wijzer waren' werd afgedaan
door het opsteken van een middelvinger. Janny had geen tijd en wenste
niet gestoord te worden. De twee dienders beenden woest de pitauto uit.
Ze gingen naast het vrijende paartje staan, waarna ik hen vroeg of ze
hun vrijage onmiddelijk wilde staken, om die ergens anders voort te
zetten. Met volle mond antwoordde Janny dat we op moesten sodemieteren.
Fred liet het over zich heen gaan, en genoot nog steeds met volle teugen.
Zijn vingers bleven roeren alsof de slagroom nog niet dik genoeg was.
De Prinsemarij stond zogezegd: voor lul. Het uniform straalde totaal
geen gezag uit, en het ging ons te ver om de twee van elkaar te rukken.
We sloften terug naar de pitauto, waarna Martin de mobilofoon pakte
en om "assistentie collega's" riep. De hoogste noodkreet van
dienders in nood. Hij gaf de juiste lokatie op, en uit alle delen van
de stad kwamen de pitauto's met zwaailicht en sirene aanscheuren. De
auto's werden in een cirkel geparkeerd, terwijl Janny nog steeds bezig
was om de arme Fred te bevredigen. Toen hij met veel gekreun klaar kwam,
volgde een applaus waarna de twee verbaasd de vele dienders aankeken.
Ze schaamden zich kapot."
zie ook:
Gerard Mak's verhalen
|