Auteur: Theo Evers
jaar: onbekend
Vliegende schoenen

F. is een bekende aan het bureau. Ondanks het feit dat zij moeder is, is zij verslaafd aan harddrugs en ook psychisch niet in orde.

F. bedelt in het gebied van de Wallen en bekostigt onder andere op deze manier haar verslaving. Daarnaast schreeuwt zij vaak onsamenhangende woorden, huilt daarbij en loopt dagen door de buurt zonder te slapen.
De enige manier om haar in de zorg te krijgen is haar vaak te bekeuren voor openlijk drugsgebruik, hetgeen nooit moeilijk was, omdat haar drang naar drugs zo groot is dat zij nooit in de gaten had dat er meestal een politie-agent in de buurt liep.

Daarnaast hield ik haar vaak aan voor bedelen op straat, zodat zij aan het bureau weer wat op krachten kon komen, althans voor enige tijd, want binnen 6 uur moest ik haar dan weer vrijlaten. Soms was F. enkele weken niet op straat.
Bij onderzoek in de politierapporten bleek dan vaak dat F. was aangehouden en vastgezet vanwege een aantal niet betaalde boetes.

F. had ook een eigenaardige gewoonte.

Wanneer ik haar weer eens voor bedelen, of voor openstaande boetes had aangehouden, protesteerde zij altijd tegen haar aanhouding, door luid te schreeuwen tot we bij het bureau aankwamen.

Na aankomst in het bureau boekte ik haar dan in het arrestantenregister en werd haar kleding in een daarvoor bestemde ruimte door een vrouwelijke collega nagekeken.

Het geschreeuw van F. ging ook in het bureau door.

Nog voor er een vrouwelijke collega kwam om F. te fouilleren, trok zij altijd op voorhand al haar schoenen uit en kreeg het dan voor elkaar om deze door een opening onder het traliewerk van de voorgeleidingsbalie heen te smijten, met de bedoeling mij te raken.

De schoenen vlogen dan altijd langs mij heen naar rechts om steevast op de dezelfde plek tegen een tussendeur, die naar de cellengang leidt, te ploffen.

De meeste collega's kenden dit 'gebruik' en meden deze deur altijd wanneer F. werd binnengebracht.

Op een dag hield ik F. weer eens aan voor het bedelen op straat en het ritueel herhaalde zich.
Op het luide geschreeuw na aankomst in het bureau, kwamen enkele collega's
poolshoogte nemen. Zo ook een nieuwe collega, die het ritueel van de schoenen blijkbaar nog niet kende.

Ik had mijn aandacht nodig voor F. en zag niet dat de collega achter mij, precies voor de tussendeur naar de cellengang stond.

Ik boekte F. in het arrestantenregister en zag dat zij, al schreeuwend en scheldend, haar schoenen uittrok. Ik deed hierop een stap naar rechts en ja hoor, daar vlogen de schoenen weer onder de tralies door.
Op datzelfde moment hoorde ik een harde gil achter mij en keek om.

Ik zag dat mijn collega, die voor de tussendeur stond, ineenkromp en een pijnlijk gezicht trok. Hij had de schoenen van F. in zijn kruis gekregen.

Hierop zag ik de collega schielijk de voorgeleidingsruimte verlaten. Ik weet zeker dat hij dit niet snel zou vergeten, maar ja dit zijn de kleine dingen die het aan het bureau levendig maken.

En F., zij wilde alleen maar brood en koffie.