Auteur:
Franck van Dooren jaar: onbekend | Vervoermiddelen |  |
Wie kent
ze niet: AD 201, 202, 203, met geluk een 204, 210 en een 218. Dit was de tijd,
dat D-2 nog tot aan Sloten liep. Op groep 5 duurde de autosurveillance 2 uur,
gevolgd door 1 uur binnendienst en er werd in die 2 uur een redelijk aantal kilometers
afgelegd.
Dit alles veranderde met de komst van de diverse wijkteams. Alhoewel
het heel normaal was om ook in andermans wijkteam te surveilleren, nam het aantal
auto's dat voor de gemiddelde diender ter beschikking was af, zo ook aan de Warmoesstraat.
Nu was de voetsurveillance altijd al een vooraanstaand onderdeel van de dagindeling,
maar zonder auto ondersteuning werd er door de dienders toch flink geklaagd. Recalcitrante
verdachten die moesten worden overgebracht gingen voorheen met een surveillance
auto, omdat er altijd wel één in de buurt was, die niet hopeloos
vast stond in het verkeer, etc. etc. Vooral dit muurvast staan in het verkeer
leidde tot het gevoel dat er iets gedaan moest worden, zodat spoedeisende klussen
binnen een redelijke termijn gedaan werden, zonder dat dienders al zuchtend, puffend
en zwetend naar de uithoeken van het wijkteam moesten rennen.
Derhalve
werd er uitgekeken naar alternatief vervoer. Eerst werd de dienstfiets weer van
stal gehaald, zo'n oerdegelijke Gazelle. Ergens vanuit de catacomben werden
lijsten naar boven gehaald met namen van diegenen die ooit een dienstfiets uitgereikt
hadden gekregen. dit tot grote eleurstelling van degenen die of deze fiets niet
meer in bezit hadden en nu repercussies van de Districtsleiding vreesden, of hem
hadden gestald hetzij in de kelder of thuis en deze prive gebruikten.
Geen
al te groot succes. De Gazelles waren niet meer van deze tijd, te groot, te zwaar,
te gevoelig voor lekke banden. De Districtsleiding, niet voor één
gat te vangen wist een deal te maken met een plaatselijke fietsenwinkel en plots
was het wijkteam Warmoesstraat het eerste wijkteam in Amsterdam, dat zich verplaatste
per mountainbike.
Alhoewel gevoelig voor onderhoud, was de surveillance
per mountainbike in mijn ogen een groot succes: het was stil, onopvallend en verbazingwekkend
snel. Mede door de gevoeligheid voor onderhoud kregen een aantal dienders,
waaronder ik, een spoedcursus in mountainbike-onderhoud van de fietsenwinkel,
alsmede een uitgebreid onderdelenpakket. Het onderhoud probleem was op deze manier
ondervangen.
Nu waren er al 2 off-roadmotoren op het bureau, die nauwelijks
stil stonden, weer of geen weer. Met dit gegeven in gedachten, werd besloten een
proef te houden met bromscooters. Een viertal Aprilia's werd aangeschaft en voorzien
van politie-logo's. Ik was één van de personen om een scooter
op te halen van de winkel en tijdens de uitleg aan ons gegeven hoe de scooter
te starten, berijden etc. werd mij de vraag gesteld hoe ik hem wilde hebben, te
weten gelimiteerd of origineel. Nu zijn dit Italiaanse scooters en de wetgeving
in Italie staat een snelheid toe van zo'n 70 km/uur.
Dit was een heel makkelijke
vraag om te beantwoorden, namelijk origineel natuurlijk.
Met de indiensttreding
van de scooter verdween binnen een opvallend korte tijd de opgevoerde brommer-scooterscene
uit de omgeving. Werden voorheen grote aantallen opgevoerde brommers en scooters
gesignaleerd in de buurt, na een aantal staandehoudingen van bestuurders van deze
vervoermiddelen, ging het gerucht in het rond dat zij het doelwit waren van een
project en bleven derhalve angstvallig uit de buurt.
Helaas duurde dit
niet al te lang omdat onze collegae van de motordienst hier lucht van kregen en
de leiding voor een ultimatum stelde. De scooters moesten gesmoord worden tot
een wettelijke snelheid van 40 km/uur.
|