Auteur: Mos Florie
jaar: 1992
Verbaasde tippelaarster

Op een mooie dag in 1992 werden mijn maat en ik ingezet om een actie te houden op tippelaarsters. Dit zijn prostituees, die op straat hun klanten oppikken en deze, tenminste toendertijd, afwerkten in peeshotels in de buurt van de Oudezijds Voorburgwal.

Zowel mijn maat als ik werkten al vele jaren aan het bureau Warmoesstraat en waren alom bekend bij de tippelaarsters.
We keken elkaar aan en dachten: dit wordt een makkelijk dagje want zodra de tippelaarsters ons zouden zien zouden ze wel verdwijnen.

Gekomen op de Liesdelsluis, een uitermate populaire stek bij de tippelaarsters, gingen we rustig tegen de brugleuning staan met ons hoofd in de zon. Enkele malen werden we begroet door ons bekende tippelaarsters en ook lieten we enkelen van hen weten, dat ze beter weg konden gaan omdat wij die dag met een tippelactie belast waren.

Het nieuws ging heel snel in de rondte want na een uurtje was er geen tippelaarster meer te bekennen. Na een bakkie koffie gedaan te hebben aan het bureau gingen we weer terug naar onze brugleuning en genoten we wederom van het zonnetje.
In geen velden of wegen een tippelaarster te bekennen.

Na een kwartiertje werd ik plotseling aangesproken door een blonde deerne met de woorden:”Dag schatje, ik ben Jolanda. Ga je met me mee?” Dit was overduidelijk de uitnodiging van een tippelaarster.
Om toch nu al niet weg te moeten van mijn zonnige stek, pakte ik mijn portofoon uit mijn kontzak en begon er een beetje mee te rommelen in de hoop, dat de vrouw zou zien dat we van de politie waren en weg zou gaan.

“Vind je me niet leuk?” vroeg ze. Ik deelde haar mede, dat ze er leuk uitzag maar dat ik nog even rond keek. “Waar wacht je dan op? Verder lopen hier allemaal heroinehoeren en ik ben niet verslaafd hoor.”
Ik liet m’n spijkerjasje wat openvallen waaronder mijn schouderholster en handboeien duidelijk zichtbaar werden en ik hoopte dat het muntje bij haar alsnog zou vallen; maar nee hoor, ze ging tegen me aanhangen en lispelde: “Kom nou met me mee. Ik weet een leuk hotel waar ik je zal verwennen voor een geeltje.”

Ik deed een laatste wanhoopspoging om nog van de zon te kunnen blijven genieten en wees naar mijn maat aan de overkant van de brug met de mededeling: “Je moet uitkijken want hij is volgens mij van de politie.” “Welnee joh, ik ken alle agenten hier en er is er werkelijk geen een te zien hier” deelde ze me overtuigd mede. “Ga nou mee joh.”

“Waar gaan we dan naar toe schatje?” vroeg ik haar. “Naar Henkie” deelde ze monter mede. “Henkie” was destijds uitbater van een van de vele peeshotels. Nu ik niet meer onder een verbaal uit kon komen vroeg ik haar mij te volgen omdat ik een beter plekje wist dan het hotel van Henk.
Ik rukte me los van de brugleuning en het zonnetje en liep via de Lange Niezel in de richting van het bureau, gevolgd door Jolanda en m’n maat.
Gekomen in de Warmoesstraat hield ik stil voor onze arrestanten ingang en zei tegen Jolanda, dat we op mijn stekkie waren aangekomen. Nog steeds viel het muntje niet bij Jolanda en ze zei:” Ben je gek joh, dat is het politiebureau.”

“Ja, Jolanda maar ik ben van de politie! En hou je aan voor tippelen.” zei ik heel rustig. Wat er toen gebeurde: we hebben Jolanda luid gillend en met gepaste dwang het bureau binnen moeten trekken……

Jolanda heeft nog jaren getippeld maar me nooit meer aangesproken