Auteur:
Ton Stellaard jaar: onbekend | |  |
Je hebt wel
eens van die dagen dat je denkt....deze dag had nooit mogen plaatsvinden.
Het was ergens in de winter. Het was ontzettend koud en er werd sneeuw
voorspeld.
Ik was die ochtend wakker geworden en bedacht me meteen dat ik die avond
de nachtdienst zou ingaan.
Ik had er niet echt veel zin in, maar legde me neer bij het idee.
Het werd thuis een nare dag. De (toen nog kleine) kids jengelden en wilden
alleen nog maar doen waar ze zelf zin in hadden. Ik kreeg er koppijn van.
Allerlei incidenten passeerden die dag de revue. Ik vergat boodschappen
mee te nemen, stootte mijn kop terwijl ik al hoofdpijn had, de jongste
kreeg een gemene splinter in haar hand, het eten verbrandde, waardoor
ik ook nog eens ruzie met mijn vrouw kreeg.
Kortom, een waardeloze dag.
Eigenlijk was ik blij dat ik naar mijn werk mocht. En ja hoor: een uur
voor ik naar Amsterdam zou vertrekken begon het keihard te sneeuwen.
Echt sneeuwen dus.
In een paar minuten lag er een geweldig pak sneeuw. Dat kon er ook nog
wel bij, dacht ik toen. Je ging de avondploeg meestal rond 22.30 uur aflossen,
dus ik was al vroeg van huis weg gegaan in verband met de sneeuw. Ik was
net met een slakkengangetje onderweg toen ik al muurvast stond op de A6.
(Ik moest vanuit Almere naar Amsterdam)
Ook de A1 bood dezelfde aanblik. In die tijd bestonden er nog geen mobiele
telefoontjes.
Vlak voor Amsterdam moest ik ontzettend plassen en ik kon nergens stoppen.
Toen ik eindelijk de Prins Hendrikkade opdraaide hield ik het echt niet
meer. Ik stopte mijn auto midden op de brug en schreef mijn naam met gele
letters in de sneeuw.
Ik kwam pas rond middernacht het bureau binnenlopen en ik hoopte maar
dat de collega's zich niet ongerust hadden gemaakt.
Toen brak het vreselijkste moment van de dag aan..... Eenmaal in het bureau
herkende ik geen van de collega's van mijn eigen dienstgroep.
De zittende brigadier-wachtcommandant keek verveeld op van zijn dienstlijst
en vroeg met een grijns op zijn gezicht wat ik kwam doen op zo'n slechte
avond.
Het bleek dat ik gewoon een dag te vroeg was gaan werken. Ik had daar
helemaal niet hoeven zijn. Ik heb me zonder iets te zeggen omgedraaid
en kwam pas om 03.30 weer thuis aan.
Ik ben onder de dekens gaan liggen en beloofde mezelf de eerstkomende
week niet meer uit bed te komen.
|