Auteur: Piet Middelkoop
Jaar: onbekend


Vakjargon

"AD 202, de persoon die u natrok is code 1000".

Vakjargon voor: de persoon van wie je de gegevens na hebt laten kijken heeft niets op zijn kerfstok, je kan hem weer laten lopen".
Zo had en heb je voor alles een code en taalgebruik.
Pitopdracht oftewel toestemming om met zwaailicht en sirene te rijden.
Als je op zondagochtend doorgaf aan kamer 14 (jargon voor de meldkamer aan het hoofdbureau) dat je op weg was om 12 bruine jongens te op te halen, dan wisten ze dat je op weg was naar Teeboom, de joodse bakker, om 12 moorkoppen te kopen.

Samen met een nieuwe collega in de avonddienst op pad. Nadat we een auto aan de kant gezet hadden,waarbij ik met de portofoon de bestuurder natrok, riep mijn nieuwe collega mij toe, dat we een opdracht hadden gekregen via de mobilofoon. "Er is een poging tot beroving op de Bloemgracht" riep hij mij toe. "En het is geen pitopdracht".

De persoon die ik natrok op dat moment bleek code 1000 te zijn en enigszins met gezwinde spoed reden wij naar het opgegeven adres.

Daar aangekomen liep mijn collega voorop, gewapend met een zaklantaarn, naar het opgegeven pand. Voor de deur werd hij aangesproken door de bovenbuurman met de woorden: "Gaat U maar naar binnen, hij hangt achter....."

Op dat moment realiseerde ik mij dat mijn nieuwe collega dit deel van het vakjargon nog niet eerder gehoord had. Wij liepen naar binnen en inderdaad, achter in de slaapkamer had de bewoner een poging tot gedaan.......