Auteur: Alida Bosshardt
Jaar: onbekend
Majoor Bosshardt
Uitstel van betaling

Na een eindejaarbijeenkomst bij de Bank van Lening, kwam ik 's avonds rondom half twaalf thuis op de Oudezijds Voorburgwal en hoorde daar hard roepen "Oh God , help me!".
Heel hard en heel angstig en dat drie vier keer achter elkaar.
Er kwamen een drietal knapen naar mij toe hollen en riepen: Gauw majoor, kom mee, er ligt iemand in het water en hij kan niet zwemmen. Het waren pittige jongens, Ik heb ze ook nooit meer teruggezien.
Het werd al snel een heel opstootje , je weet wel hoe dat gaat op dat tijstip op de Wallen. 2 van die 3 jongens zijn het water ingesprongen en hebben de andere jongen uit het water gehaald. Het was een jongen van 29. Ik ben op de kant blijven staan bij die andere jongen. De politie kwam er nog bij, maar toen was die knaap al uit het water gehaald.
Hij vertelde dat hij was uitgegleden .
De drie kletsnatte jongens zijn met mij meegegaan naar het Goodwillcentrum en daar hebben ze droge kleding en eten en drinken gekregen. Ik vroeg aan die jongen hoe het nou kwam dat-ie in het water was gevallen, een knaap van 29 valt toch niet zomaar in het water?.
Hij kwam uit het oosten van het land en was al een tijd weg bij zijn ouders .
Hij vertelde dat hij uitgegleden was, niets meer en niets minder. Toen ik hem vroeg of hij in God geloofde, omdat hij zo luid riep "Oh God help mij !" voelde ik aan hem dat hij dacht: " Wat een rotwijf, het leger haalt mij uit het water, voorziet mij van droge kleding en eten en nu moet ik natuurlijk in God gaan geloven.
Hij is daarna met zijn natte kleding weggegaan en een tijd later werd ik door zijn moeder gebeld om mij alsnog te bedanken voor de goede zorgen en de hulp die ik verleend had.

Het ging inmiddels beter met haar zoon, hij had wat in de problemen gezeten, maar had nu vast werk en alles ging goed met hem.

Een tijd later kreeg ik een brief van hem. In de envelop zat 350 gulden. Kijk, da's nog eens een mooi gebaar. Da's 350 gulden voor het Leger, dacht ik nog. Maar nee hoor!.

In die brief stond dat hij op die bewuste avond in een hoerenkast was geweest en hij toen geen geld bij zich had. Een aantal mensen, waarschijnlijk haar pooier en een aantal kameraden, hadden hem vervolgens in de gracht gegooid.

In de brief had hij nog beschreven hoe dat hoertje eruit zag en op basis van de beschrijving kon ik deze vrouw alsnog een verlaat kerstcadeautje overhandigen.