Auteur:
Theo Evers jaar: 1982 | 2
vliegen |  |
Op een
avond werd ad hoc een groep agenten van de uniformdienst samengesteld, die in
samenwerking met het Zeedijkteam een inval zouden doen in een van de drugspanden
aan de Zeedijk. Op het moment van de inval kwamen wij met diverse auto's aanrijden
over de Zeedijk, tot voor het bewuste pand. Enkele collega's ramden hierna met
een zogenaamde ijzeren "lul", een ijzeren paal met handgrepen en een
verzwaard stuk ijzer aan een van de uiteinden, de deur van het bewuste pand open.Hierna
stormden wij het pand binnen en werden alle aanwezigen aangehouden. Nadat
de arrestanten met diverse politiebusjes naar het bureau waren afgevoerd, begon
het onderzoek in het pand naar harddrugs. Op
een gegeven moment bevond ik mij in een toiletruimte waar ik op de toiletpot klom.
Het toilet had een verlaagd plafond en ik tilde hierna een van de plafondtegels
op, om naar drugs te zoeken. Natuurlijk zat ik hierna weer onder de spinrag. Op
dat moment hoorde ik geluiden. Ik hoorde dat dit afkomstig was van een aangrenzend
pand dat, naar later bleek, uitkwam op de Geldersekade. Het waren enkele mannen,
die in dat pand met elkaar in gesprek waren. Ik
zag, dat in de scheidingsmuur tussen de panden een uitsparing van 15 bij 20 centimeter
aanwezig was, waar licht door scheen, afkomstig uit dat aangrenzende pand. Ik
deed snel mijn zaklantaarn uit en bewoog mij heel voorzichtig in de richting van
die uitsparing en keek door het gat in de muur. Wat
ik zag, deed mijn hart opeens veel sneller kloppen. Ik keek een kamer in, waar
enkele negroïde mannen bezig waren heroïne in stukjes papier te doen
en deze vervolgens tot wikkels vouwden. Wat
een mazzel, wat een mazzel, meer heterdaad dan dit bestond niet. Een
collega, die naast mij stond wilde mij wat vragen, maar ik gebaarde hem dat hij
stil moest zijn. Heerlijk,
de mannen hadden niets in de gaten. Ik
klom hierna van de toiletpot en gaf aan de leider van het onderzoek door wat ik
had gezien. Hierna
werd uitgezocht om welk pand aan de Geldersekade het zou moeten gaan en werd telefonisch
aan een officier van justitie om een machtiging tot binnentreden in dat pand gevraagd. Nadat
de machtiging was verkregen, ging een ploeg dienders naar het bewuste pand aan
de Geldersekade. Ik
had ondertussen weer positie ingenomen op de toiletpot en zag dat de heren zich
van geen kwaad bewust waren. Al keuvelend gingen zij door met hun inpakwerkzaamheden,
terwijl ik zo goed mogelijk hun signalementen in mij opnam. Ik
hoorde kort hierna het gebonk van de "lul" en daarna het geschreeuw
van politiemannen, die het pand binnenstormden. De
verschrikte gezichten van de mannen zou ik hierna nooit meer vergeten. Voor
ze het wisten lagen zij geboeid op de grond en werden zij afgevoerd, terwijl ik
het schouwspel op de 1e rang volgde. Zo
vingen wij die avond twee vliegen in één klap. |