Auteur: Theo Evers
Jaar: oktober 2000

Sommige gebeurtenissen overkomt een mens maar één maal in zijn leven.
Sommige mensen overkomt het twee maal. Je snapt het al.

Tijdens een koude zaterdagnacht in oktober liep ik met een vrouwelijke collega over de Lange Niezel in de richting van de Stormsteeg. Het was ouderwets gezellig druk. Zo druk dat we ons tussen de toeristen en overige Wallenbezoekers moesten wurmen om door te kunnen lopen.

Op een gegeven moment staan wij op de Geldersekade een tijdje met enkele toeristen te praten, toen wij een man aan zagen komen rennen uit de richting van de Zeedijk.

De man maakte met zijn armen gebaren naar achteren en schreeuwde naar ons: "D'r ligt er één in het water. D'r ligt er één in de gracht."

Direct renden wij in de richting van waar de man wees.
Toen wij enkele ogenblikken later bij de Oudezijds Achterburgwal aankwamen, zagen wij, dat het aan beide zijden van de wallekant zwart zag van de mensen. Er werd door diverse mensen gewezen naar een plek in het water, vlak bij de brug.

Ik keek in het water en zag dat vlak bij de brug een vrouw in het water lag. Zij had zich vastgegrepen aan de rand van de kademuur. Volgens mij lag ze er al een tijd in want zij keek met doodsbange ogen naar boven en haar lichaam was aan het verkrampen.

Ik dacht nog, wat een zooitje sch..thuizen staan daar langs de kant. Iemand verdrinkt en niemand springt er in om haar te redden.

Ik deed ondertussen mijn dienstjack uit en mijn broekriem met mijn pistool af, overhandigde deze aan mijn collega en liet mijzelf langzaam via de kademuur het koude water inglijden.

Sjezus wat was het koud. Helaas kon ik niet als in mijn eerder wateravontuur begin jaren tachtig over de bodem lopen, maar binnen enkele slagen was ik bij de vrouw.

Ik greep de vrouw van achteren vast en zei tegen haar dat zij de muur kon loslaten. Gelukkig spartelde de vrouw niet tegen en liet zij zich hierna door mij meevoeren naar een lager gedeelte van de kademuur.

Ondertussen waren diverse collega's ter plaatse gekomen. Bij de kademuur gekomen duwde ik de vrouw tegen de muur, waarna zij door meerdere collega's op de kant werd getrokken.
Vervolgens was het mijn beurt om uit het water getrokken te worden.

De vrouw, een bekende harddrugsverslaafde uit de buurt, werd met een busje overgebracht naar het bureau en daar later onder een warme douche gezet. Ik liep al klappertandend naar het bureau terug en dacht aan het feit dat je als mens rustig aan je lot wordt overgelaten wanneer je in het water valt en niet kunt zwemmen. Ook al staan er honderden mensen aan de kant.

Later hoorde ik van een verslaafde uit de buurt dat de vrouw die nacht, voorovergebukt tussen de straatstenen, verloren 'bolletjes' cocaïne en heroïne aan het zoeken was, kennelijk niet oplette en zo de gracht inliep.