Auteur: Theo Evers
Jaar: 1998
Tactloos

Tijdens een nachtelijke voetsurveillance liepen mijn maat en ik over het Damrak richting Stationsplein.
Bij de kruising met de Prins Hendrikkade keken wij naar links, waar een aantal auto's stilstonden voor het rode verkeerslicht.

Op het moment dat het verkeerslicht op groen licht overging en de auto's in onze richting kwamen rijden, stapte mijn maat de rijbaan op, gaf de bestuurder van een BMW personenauto een stopteken en dirigeerde hem naar de rechterzijde van de rijbaan.

Hierna liep mijn collega naar de passagierszijde van de auto en maakte een beweging van zijn arm om het portierraam te openen.

Ik keek op dat moment via de achterruit in de auto en zag dat rechts naast de bestuurder een blonde vrouw zat.
Mijn collega sprak de bestuurder aan. Even hierna kreeg hij van de bestuurder het rijbewijs overhandigd en gaf dit vervolgens aan mij.

Ik stapte enkele meters bij de auto vandaan en via de portofoon vroeg ik aan het bureau of de tenaamgestelde op het rijbewijs mogelijk gezocht werd en of hij boetes had openstaan.

Ondertussen werd de verlichting van de auto door mijn collega gecontroleerd.

Terwijl ik wachtte op antwoord van het bureau zag ik dat mijn collega voorovergeleund ter hoogte van het openstaande portierraam met de vrouw in gesprek was.

Even later zag ik dat de auto heftig heen en weer begon te schudden en dat er een worsteling plaatsvond tussen de man en de vrouw in de auto. Mijn collega stapte hierop naar achteren.

Ik zag dat de bestuurder uit de auto kwam en dat hij mijn collega begon uit te schelden.
Ik liep hierna naar de man en vroeg hem wat er aan de hand was.

De man antwoordde: "Wat er aan de hand is, wat er aan de hand is. Dat moet je aan je collega vragen, die bijgoochem."

Ik probeerde de man enigszins te kalmeren en kreeg ondertussen via de portofoon door dat alles in orde was.
Het lukte mij de man weer in de auto te krijgen, deelde hem mede dat alles in orde was en wenste hem goedenacht.

Ik zag dat de man met piepende banden wegscheurde in de richting van de Schreierstoren.

Hierna vroeg ik aan mijn collega waarom en hoe hij de man over de rooie had gekregen.

"Het was niets bijzonders hoor", antwoordde hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ik zei alleen maar tegen die blonde vrouw, dat ik meende dat ik haar kende en eerder had gezien achter een van de ramen op de Wallen.

Hoe bedoel je tactloos.