Auteur:
Jan van Wijk
Jaar: 1999 |
Straathandel?
|  |
Via de hoofdingang
liepen we het bureau uit.
We hadden al een plan gemaakt.
Via de Lange Niezel zouden we rechtstreeks naar de Zeedijk lopen.
Eenmaal het bureau uit keek ik de Heintje Hoeksteeg in.
Halverwege de Heintje Hoeksteeg zag ik een man en een vrouw staan. De
vrouw kende ik wel, zij was een straatprostituee.
Ik zal haar Lotte noemen. Lotte was er eentje die voor alles in was. Eigenlijk
was ze een zielig geval, maar deze situatie was wel komisch. Lotte trok
aan het roer van de man en ook met haar mond liet zij het sabel van de
klant niet onberoerd.
Ja,... Lotte en de man gingen geheel op in hun kunstje zonder op de omgeving
te letten.
Rustig liepen mijn maat en ik naar het tweetal toe om een einde te maken
aan deze openbare voorstelling.
Het was werkelijk geen gezicht en stel je voor dat kinderen er langs lopen.
Nee, hier moest een einde aan gemaakt worden.
Lotte zat met haar rug naar ons toe en de man had kennelijk uit genot
zijn ogen gesloten. Vlak voor hem stond ik en kuchte een keer. De man
deed zijn ogen open en keek mij aan.
Hij zakte letterlijk van schrik door zijn knieën en draaide zich
met een ruk om.
Met zijn apparaat in aanslag vooruit rende hij weg in de richting van
de Oudezijds Voorburgwal.
Lotte had nog steeds niets in de gaten en riep de man na: "Hé,
waar ga je nou heen man."
Toen draaide Lotte zich om en zag dat mijn maat en ik achter haar stonden.
"Kenne jullie niet oprotte. Je ziet toch dat ik bezig ben. Nou ben
ik me handel kwijt."
De man hebben we nooit meer terug gezien.
Lotte wel, die was in de Lange Niezel alweer op zoek naar een nieuwe klant.
|