Tijdens mijn nachtdienst vroeg collega Marco of ik met hem een uurtje wilde surveilleren. Hij had late dienst, het was zaterdagnacht en erg druk op de Wallen. We deden onze spullen om en namen een lange wapenstok mee. Hierna liepen wij via de Oudebrugsteeg naar de Lange Niezel. Toen wij halverwege de Lange Niezel waren, hoorden wij een hoerenalarm uit de richting van de Oudezijds Acherburgwal. Direct renden wij in de richting van dit alarm en hoorden dat het alarm afkomstig was van een peeskamer op de Oudezijds Achterburgwal bij de Stormsteeg. De deur van de peeskamer stond open en ik was Marco net even voor (naar later bleek, stom, stom, stom). Ik stormde naar binnen en zag de prostituee naar achteren wijzen. Het was nogal donker en ik zag achter in een gang een man staan. Omdat een hoerenalarm slechts bij acute nood wordt gebruikt en wanneer de prostituee in gevaar verkeert, dacht ik verder niet na en meende dat de man de dader was. Ik dook op de man en trok hem zijn jas over zijn onderarmen zodat hij nauwelijk meer kon bewegen. Voordat de man wat kon zeggen hoorde ik de vrouw zeggen; 'Hij is het niet, hij heeft mij juist geholpen. De man die mij geslagen heeft, is in de kamer'. Hierop
liet ik de man, al sorry zeggend, los en stormde verder de kamer in. Daar zag
ik in het schemerdonker een man staan die aanstalten maakte mij aan te vallen.
Nadat
wij de verdachte hadden geboeid, wreef ik over mijn pijnlijke hoofd en 
|