Auteur: John Elberse
jaar: onbekend
Rotterdam

Ga me nu niet vragen naar dag, datum of uur maar het was wel in de zomer.

Ondanks dat Amsterdam de naam van Wereldstad heeft en het Bureau Warmoesstraat het drukste Bureau van Nederland moest zijn, had je toch ook wel eens de "komkommertijd"

Dan hadden wij van de afdeling recherche heel even niets of weinig te doen.
Om toch een beetje feeling te houden met de jongens van de werkvloer (onze leveranciers) hing je dan wel eens achter de balie, al was het maar om te kijken wat voor soort volk zich nu weer in de nesten had gewerkt en hulp van oom agent wilde.

Op het arrestantenbord zag ik dat er een "453-er" (openbare dronkenschap) was ingesloten. Uit het dagrapport, dat gewoon in de Olympia schrijfmachine van de wachtcommandant op de volgende 'zaak' stond te wachten las ik, dat de best brave borst iemand uit Groningen was.
Vermoedelijk gewoon iemand die een dagje uit was in de Grote Stad.
Hij bleek al een paar uurtjes eenzame opsluiting achter zijn kiezen te hebben dus ik naar zijn tijdelijk verblijf. Ik deed de deur open en stelde mij voor als de rechercheur.

Hij was volgens mij nog niet helemaal nuchter en keek me met glazige ogen aan.
Ik heb vervolgens niet door de neus geademd maar via de mond om zelf niet dronken te worden, Pfoei, wat een lucht. Ik dacht nog: "Nou, die heeft hem goed geraakt".

Zeg ik tegen die man: wat doet iemand uit Groningen nou in Godsnaam helemaal in Rotterdam?

"Rotterdam meneer, Rotterdam? Dit is toch Amsterdam?" antwoordde hij zachtjes terug.
"Nee vriend, je bent duidelijk in Rotterdam hoor" zei ik met een stalen gezicht.
"Nee hoor, ik ben naar Amsterdam gegaan hoor gisteren" kreeg ik te horen.
Ik deed alsof ik kwaad werd en zei: "Luister vriend, ik heb niet gezopen hoor, ik weet wel waar ik werk en dat is Rotterdam!"

Heb je ooit wel eens iemand zien kijken of hij water ziet branden? Nee, deze man wel.
Hij kromp in elkaar en je hoorde hem denken: Hoe kom ik in Amsterdam terecht?
Ging ik verder: "Dus dat weet je niet meer, dat je in Rotterdam bent?"
"Eigenlijk niet maar als U dat zegt...." piepte hij terug.
"Maar dat is nog niet alles, maar vertel mij eens, hoe komt zo'n figuur als jij nou aan drie bloedmooie wijven joh?"

Het laat zich raden hoe de arme man plots begon te kijken; eigenlijk had ik wel medelijden met hem, maar ik besloot voor mezelf het spelletje nog even voort te zetten.
"Drie wijven???? Hoezo drie wijven?"
"Weet je dat dan ook al niet meer jongen, wat weet je dan nog wel!!" brieste ik terug.

"Nou eh... stamelde de man... ik ben naar Amsterdam gegaan, althans dat dacht ik maar U zegt dat ik in Rotterdam ben en van die drie wijven zoals U zegt, weet ik ook niets maar dat zal dan wel" verontschuldigde hij zich.

Omdat ik plotsklap nodig naar het toilet moest voor een kleine sanitaire stop, heb ik maar de deur van zijn cel dichtgedaan en heb hem wat "food for thought" gegeven.

Hoe hij zijn resterende tijd heeft doorgebracht?
Jullie mogen 1 keer raden.