Auteur: Theo Evers
jaar: 1982
2 periodes gewerkt aan bureau Warmoesstraat, 1981-1984 als
agent/hoofdagent aan dienstgroep 1 en 1997-2002 als Inspecteur.

Opa

Op een maandagmorgen in 1982 werd ik omstreeks 08.00 uur tijdens de autosurveillance met collega Hette gestuurd naar een kantoor van de douane in het westelijk havengebied.

Daar zou een verwarde man zijn binnengelopen.
Hierop reden wij naar de opgegeven lokatie waar wij werden binnengelaten door collega's van de douane. Na een kort verslag wees een van de beambten ons naar een oude man die bij een van de bureau's op een stoel zat. We zagen dat de man ergens in de tachtig moest zijn, geen tanden meer had en ook geen kunstgebit inhad.
Ik zag het al weer gebeuren.
Hette's blik verstarde en zijn lichaam verstijfde. Meteen hierna hoorde ik hem hardop roepen: "Pa, pappa,wat doe jij hier?"
Vervolgens liep hij op de oude man af en sprak hij hem aan terwijl ik de ouaneambtenaren verbaasd zag kijken en tegen elkaar hoorde fluisteren: "Het is zijn vader, hee, het is zijn vader".
Vervolgens trok Hette de man overeind en sloeg hij zijn armen om de schouders van de man en begon hij hem te knuffelen als was hij weer blij om zijn vader te zien. De man liet het maar over zich heen gaan en riep: "Honger".
Onder dankzegging aan de collega's van de douane voor de goede zorgen, verlieten wij met Hette's 'vader' het kantoor en reden wij terug naar bureau Warmoesstraat.

Daar aangekomen hebben wij opa achter de publieksbalie, in de wachtruimte van de wachtcommandant op een stoel gezet en onderzoek gedaan naar zijn herkomst. Het bleek dat de man afkomstig was van een bejaardentehuis ergens in de buurt van Alkmaar, dat hij wel vaker de benen nam en een trein pakte.
Hij zou worden opgehaald. Ondertussen kreeg opa diverse pakketjes arrestantenbrood en koffie omdat hij zo'n enorme honger had. Tijdens het wachten kregen wij een lumineus idee. Van hier en daar in het bureau haalden wij diverse uniformkledingstukken en deden dat over de kleren van opa.

Uiteindelijk zat opa, compleet in uniform, uitgemonsterd met onderscheidingstekens en pet op van een adjudant, achter de publieksbalie, achter een groene Olympia typemachine waarin een dagrapport stak.

Het was geen gezicht, een adjudant die zonder tanden op een boterham zat te kauwen.
Je snapt het al, tegen negen uur begonnen de collega's van de recherche en de administratie het bureau binnen te druppelen, hevig verbaasd kijkend naar opa, die nog steeds met slappe lippen boterhammen naar binnen werkte, koffie dronk en van onder zijn pet niet op of om keek. We hebben ons bescheurd om die collega,s, want zij wensten hem wel een goedemorgen maar niemand durfde opa aan te spreken.

Hette's 'vader' is later die morgen door verpleegkundigen van het bejaardentehuis opgehaald.