Auteur:Dolf
Dijst
jaar: onbekend |
Nachtdiensten
|
 |
In de nachtelijke
uren is/was bureau Warmoesstraat de enige gelegenheid die nog open was.
Veel sociaal / sociaalpsychische zwakken zochten in de nachtelijke uren
de hal van het bureau op; voor een praatje en een bakkie leut. Zo was
er Frans, onze jurist, die als undercoveragent de buurt in ging en daarna
aan ons verslag kwam uitbrengen. Om undercover te zijn in de buurt moest
je natuurlijk wel het nodige nuttigen.
Of onze muzikant uit de Nieuwmarkt. Hij bracht de dag door met aan iedereen
een gulden te vragen voor een borrel. Zodra hij die gulden had, werd dit
ook daadwerkelijk omgezet in een borrel. 's Nachts kwam hij met zijn gitaar
het bureau binnen. Hij speelde elk deuntje uit zijn hoofd. Op alle bekende
melodieen maakte hij ter plaatse zijn eigen tekst. Zijn muzikale vaardigheden
en het spelen met de Nederlandse taal was wonderbarig.
De drank is hem uiteindelijk noodlottig geworden. Hij is verdronken in
de Rechtboomsloot. De hele Nieuwmarkt bracht hem naar zijn laatste rustplaats.
Ook "Karel" onze tuinder uit Sloten (eind dertig / begin veertig
jaar) kreeg op zaterdag zakgeld van zijn moeder om te stappen. Hij ging
met de fiets naar de binnenstad. Rond vier uur kwam hij binnen. Begonnen
verhalen te vertellen, terwijl niemand luisterde. Na ongeveer een uur
zei hij gedag, stapte op zijn fiets, op weg naar Sloten.
Niet altijd bleef zijn aanwezigheid ongemerkt. Op een nacht zat de "brigadier-arrestanten"
driftig te tikken in het dagrapport. Plots riep Karel: "Ik ken jou."
Ja, dachten wij, nogal logisch als je hier elke week komt. Maar Karel
ging verder. Hij vertelde op welke lagere school de brigadier had gezeten
en noemde diverse leerkrachten van die school. De verbazing op het gezicht
van de brigadier werd steeds groter. Alles wat Karel vertelde klopte.
Hoe kan dat nou. De typemachine werd in de steek gelaten. Doorvragend
ging ook bij de brigadier een lampje branden. Hij zat inderdaad in Sloten
op school. Hij herinnerde zich een jongetje dat elke dag over de sloten
in Sloten op de fiets naar school kwam. Maar dat jongetje had hij sinds
de lagere school niet meer gezien. Het was onze Karel.
Een vrouw van middelbare leeftijd bracht geregeld een bezoek aan het bureau.
Zij vertelde, eveneens als onze Karel, vele verhalen, maar zij eiste wel
onze aandacht. Om onze aandacht te trekken was zij maar op de balie gaan
zitten. Op een gegeven moment zorgde zij dat ze onze aandacht had. "Ik
heb zo een grote doos!". Als een volleerde visser toonde zij met
haar handen op de dijbenen van haar gespreide benen de grootte van haar
doos. Het was prompt stil achter de balie. Iedereen keek naar de vrouw,
verbijsterd of verwachtingsvol. "Echt waar", zei ze en weer
gaf zij met haar handen tussen haar gespreide benen aan hoe groot haar
doos was. "Echt waar", riep ze. "thuis vol juwelen."
Er brak een luid gelach uit. Zij dacht, dat zij werd uitgelachen, niet
geloofd. Nogmaals riep zie: "Echt waar, zo'n grote doos vol met juwelen!"
|