Auteur:John Elberse
Jaar: onbekend
Naambordje
zie ook PTT-er

Wanneer het was weet ik natuurlijk niet meer, maar we kregen op de Rechercheafdeling een nieuwe adjudant. De naam van hem hadden we al gehoord en wisten dus wie er zou komen die maandagmorgen, maar niemand van ons kende hem eigenlijk.

De laaggeschaalden begonnen toen in die tijd nog om 07.00 uur en zo tegen 08.00/08.30 uur kwamen de hooggeschaalden binnenstappen.
Nu zat ik op de achterste kamer waar ook al een andere adjudant zijn zetel had, Bill Marinus (inmiddels helaas overleden). Bill had het dienstboek voor zich liggen en had zicht op de ingang en zag dus wie en hoe laat men binnenkwam. Hij keek dan op de klok en zette met een rood potlood een stip achter je naam ten teken dat je er was.

Bijna iedereen die die dag dienst had was er. Komt er op een gegeven moment een klein mannetje de afdeling op met van die borstelige wenkbrauwen waar een schaar zich best eens op zou willen uitleven, loopt naar Bill Marinus toe, schudt hem de hand en zet zijn kippeleren aktetas naast het bureau van Bill.

De nieuwe adjudant was kennelijk gearriveerd.

Achterin de kamer waar ik zat huisde toen die tijd ook Jan Kuiper, die maat was met Joop.
Roken was toen gelukkig op de afdeling toegestaan en Jan had de gewoonte om voor de kudde of het ochtendgebed (thans spreekt men van een briefing) onderuit gezakt in zijn stoel, met beide benen op het bureau, een shaggie te roken.

Dat kleine mannetje met die borstelige wenkbrauwen bleek dus de nieuwe adjudant te zijn want hij stelde zich aan een ieder van ons voor als: Sietze de J.

Aangekomen bij Jan Kuiper deed Sietze dezelfde beleefde plichtplegingen, maar moest daar nog wel iets aan toevoegen: "Doe die schoenen even van het bureau!" waarop ik Jan Kuiper, onverstoorbaar verder rokend, onder zijn beide schoenen zie kijken en vervolgens aan Sietze vroeg: "Zit er stront onder ofzo Sietze?" waarop Sietze antwoordde met" Nee maar...." maar verder kwam hij niet want Jan Kuiper onderbrak hem met: "Nou, opzouten dan Sietze!"

Het eerste kontakt op de afdeling was gelegd en het zag er naar uit dat Jan en Sietze nooit echte vrienden zouden worden.

Sietze droop min of meer af en ging aan zijn bureau zitten, pakte zijn kippeleren aktetas en haalde daaruit zo'n naambordje met zijn naam erop en zette dat voor zich op het bureau. SIETZE DE J. in grote witte letters op zwarte achtergrond.

Tja, dat was dus, zeg maar, "food for thought" voor Johnny, dus ik na de kudde / ochtendgebed of geef het maar een naam, aan de slag met papier, schaar en zwarte viltstift.
Ik heb toen voor iedereen ook een naambordje gemaakt, op het bureau van die collega gezet maar ik had ze ook gemaakt voor de typemachines, de planten, de bureaubakjes, kortom, alles wat een naam had en waar zo'n naambordje voor kon staan, kreeg er eentje. Op het laatste stikte de hele rechercheafdeling van de naambordjes!

Het duurde nog geen kwartier toen Sietze dat in de gaten had waarna de kippelederen aktetas weer van de grond werd gepakt, het naambordje opgepakt en in de tas werd gedaan waarna het never nooit meer uit is gekomen!

Eigenlijk was-ie best te pruimen, die Sietze.