Auteur:Gert
Ockers
jaar: 1978
juli 1978 tot februari 1980
Van juli '78 tot januari '79 op dienstgroep 5. Daarna als 'ip-toegevoegd'
bij de uniformdienst.
Momenteel
is hij Chef Ondersteuningsteam Binnenstad
|
Matje,
wie kent 'm niet? |  |
Het
was in 1978 dat ik als wachtcommandant aan het bureau Warmoesstraat werd geplaatst.
Als 'jong inspecteurtje' viel dat niet mee. Een van mijn werkdagen kan ik mij
nog als de dag van gisteren herinneren.
's
Morgens om 06:30 uur de dienst overnemen. Staande achter het bureau met de Olympia
schrijfmachine daarop werd ik door de wachtcommandant van de nachtdienst binnen
een minuut bijgepraat over de incidenten en over de arrestanten die waren ingesloten.
Direct na de krachtige maar korte overdracht werd in het getypte dagrapport de
dienst overgedragen. Ik had enkele zaken opgevangen over een 'ingesloten kerel
die zo dronken was dat hij nauwelijks op zijn benen kon staan'. Toen ik mij omdraaide
naar het arrestantenbord zag ik dat er inderdaad een man in de dronkenmanscel
was opgesloten.
Nadat
ik bij het appel voor de balie de dienst zo goed als mogelijk had ingedeeld, en
hoopte dat iedereen ongeveer ging doen wat ik hen had ''opgedragen', hield ik
mij bezig met het zoveel mogelijk leegmaken van de cellen. Want je wist immers
dat er die dag weer velen, al dan niet aangehouden, zouden worden binnengebracht.
Ik
besloot om eerst de dronkaard de straat op te sturen. Ik pakte het grote handgeschreven
arrestanten boek en ik zag dat bij de laatse arrestant vermeld stond dat 'hij
niet in staat was om voor zijn fouillering te tekenen'. Ik keek niet naar de naam
van deze arrestant want ik wist genoeg. Ik
liet de man uit de dronkemanscel halen en ik overhandigde hem zijn fouillering.
Deze man bleek de in de buurt, en bij de meeste collega's, bekende figuur Matje
te zijn. Een notoire dronkenlap die gemiddeld 10 keer per maand aan het bureau
werd ingesloten. Maar ik werkte pas enkele dagen aan het bureau ................. Toen
ik hem zijn fouillering terug gaf reageerde hij heel rustig. Ik weet zelfs nu
nog waaruit deze fouillering bestond: 2670 gulden, een gouden ketting en een gouden
armband, een Rolex horloge met diamanten (ik vond het op dat moment nog een knappe
nep Rolex) en een kam. Ik hoor hem nu nog mompelen dat 'als je wat spaart dan
heb je ook wat'.
Toen
ik hem deze spullen had teruggegeven wilde hij het bureau niet direct verlaten.
Hij deed eerst rustig de sieraden om. Daarna vond hij het nodig om de cellengang
weer in te lopen om zijn haar nog even te gaan verzorgen met de kam die ik hem
zojuist had gegeven. Nadat ik hem wat had geholpen om toch echt het bureau te
verlaten moest ik zijn heenzending in het rapport verwerken. Toen ik dit had gedaan
verwijderde ik de naam van de verdachte van het arrestantenbord. Toen bleek mij
echter dat de verdachte 'die niet in staat was om te tekenen' niet dezelfde was
als de verdachte die in de dronkemanscel was opgesloten geweest. Want de man die
niet kon tekenen was een '26-er' die in een normale cel zat.
Wat
te doen? Ondanks mijn nog zeer korte praktijkervaring had ik al direct zo'n idee
dat ik dit nooit 'stil zou kunnen houden'. Daarnaast was het natuurlijk niet zo'n
goede beurt. Na
een korte aarzeling rende ik de kantine in, en jawel daar zaten alle mannen die
ik daarvoor de straat had opgestuurd (en een briefing bestond toen echt nog niet).
Binnen
5 minuten stond Matje weer voor mijn balie. Hij had alles nog op zak. Aan
het einde van de dienst had ik niet alles meer op zak, het geld voor twee goede
flessen voor twee collega's ontbrak. |