Auteur:Frans Raap
Jaar:onbekend

Op de recherchekamer werden allerlei vogels gehouden. Zo had Harrie van huis een papagaai meegebracht, genaamd Lorre.
Johnny Elberse had een valkparkiet, genaamd Japie. Volgens mij is Japie later gesneuveld en opgegeten door de bureaukat Beffie.
Ikzelf had een gewone parkiet, genaamd Pedro. Het was in ieder geval een kakafonie van vogelgeluiden op de kamer.
Lorre was heel lief en benaderbaar en je kon hem aaien. Marijn verhoorde verdachten, terwijl Lorre op zijn schouder zat. Japie vloog vrij rond en het fijnste voor hem was op de hoofden van verdachten te gaan zitten en dan te gaan pikken. De vogels waren in ieder geval bomvrij en konden aardig tegen traangas. Na verloop van tijd veranderde het karakter van Lorre. Hij werd chagrijnig en men kon hem niet meer aaien.
Zelfs Marijn kon hem niet meer benaderen. Harry besloot Lorre weer naar huis te nemen. Hij bracht hem naar zijn moeder.
Het bleek dat Lorre zodanig was uitgeput, dat hij een volle week geslapen heeft.
Het zijn van bureaupapagaai gaat je niet in je kouwe kleren zitten.