Auteur:
Ton Stellaard
jaar: onbekend |
Knijping
|
 |
Op alweer
een warme zwoele nacht was ik met een maat aan het surveilleren op de
Wallen. Het moet rond een uur of 3 in de nacht zijn geweest. We werden
aangesproken door een nette, ietwat oudere heer, gestoken in een keurig
drie-delig grijs met vlinderdas.
"Heren, heren wilt u alstublieft meteen met mij meekomen. Ik ben
zojuist beroofd door een donkere prostituee." De man sprak alsof
hij een stevige aardappel nog steeds achter in zijn keel had zitten.
Hij wees ons de weg in de richting van de Bloedstraat. Onderweg vertelde
hij dat hij maar liefst 175 gulden had betaald aan een vermoedelijk Braziliaanse
vrouw. Hij vertelde ons ook nog even welke diensten hij voor dat bedrag
zou krijgen.
Op onze vraag wat er precies van hem weggenomen was en hoe dat gebeurd
was zei hij: "Ik ben beroofd van mijn gouden zegelring. Die is nog
van mijn grootvader geweest, weet u.
Ik vertel u liever niet hoe ik de ring ben kwijtgeraakt. Ik kan u nog
wel vertellen dat de betreffende mevrouw sterke staaltjes kon laten zien
met een bepaald lichaamsdeel."
Er bekroop mij een gevoel dat ik eerder had gevoeld als ik weer eens werd
geconfronteerd met iets waarvan ik had gedacht dat het niet bestond. Ik
besloot maar even niet door te vragen, omdat we bij het betreffende pand
waren aangekomen.
De man siste ons toe:"Dat is ze." Achter het raam stond een
mooie vrouw met een donkere huidskleur. Ze was gekleed (nou ja, gekleed.....)
in een maagdelijk wit BH-tje en dito broekje.
Het leek er op dat de vrouw ons verwachtte. Ze deed de deur al open, liet
ons binnen en sloot de gordijnen.(?) De vrouw zei ons in een soort gebroken
Engels dat ze wist waar de man haar van beschuldigde. Ze vertelde ons
dat ze onder andere deed aan "knijping".
Ik keek mijn maat aan. Knijping? Ook hij had daar geen beelden bij kunnen
bedenken. Met handen en voeten probeerde zij ons duidelijk te maken dat
zij met een bepaald lichaamsdeel bijzondere dingen kon don. "Is my
speciallity, officer."
We mochten van de vrouw even in de ruimte kijken of daar de zegelring
van mijnheer ergens lag. Jammer, maar helaas. De ring bleek onvindbaar.
Toch bleef de man aandringen dat we nog niet overal gekeken hadden. Op
dat moment werd het de vrouw teveel. Ze ging op het bed liggen, trok haar
slip uit en gunde ons een doorkijkje dat wij eerder op die avond echt
niet verwacht hadden. "Zie je wel. Heb je nu je bewijs?" blafte
zij de man en ons toe.
Met een stamelend "jaja" en een vriendelijk "goedenacht"
verlieten wij het kamertje.
We hebben de heer netjes verwezen voor aangifte, waarna mijn maat en ik
zeker het eerste uur geen woord hebben gewisseld met elkaar. Knijping?
|