Auteur: Henk Janssen
jaar: onbekend
Het gebit

Op een mooie zomerse dag kwam er een Chinees het bureau Warmoesstraat binnen lopen. Hij was zo dronken als een gieter en kon zich nauwelijks staande houden. Op mijn vraag wat ik voor hem kon doen antwoordde hij: "Ik ben mijn gebit kwijt, mijn bovengebit".
Ik moest even op mijn tong bijten.

Waar ben je voor het laatst geweest ? vroeg ik. "Bij de hoeren" antwoordde hij.
Weet je nog bij welke? Bij allemaal. Dat leek mij wel wat overdreven.
Waar ben je nog meer geweest? "In de kroeg" antwoordde hij.
Weet je nog welke kroeg? Ik ben in alle kroegen geweest was zijn antwoord.

Dat leek mij toen toch echt te veel van het goede, daarom gaf ik hem het advies om de volgende dag NUCHTER terug te komen Hij zei dat hij dat zou doen en slingerend verliet hij het bureau.

Diezelfde middag kwam er een kroegbaas een gebit keurig verpakt in een envelop even langs brengen. Dikke pret bij ons allemaal.
Ik heb het gebit in mijn kast gelegd in de hoop dat de chinees inderdaad de volgende dag zou komen.

De volgende dag ik was nog maar net begonnen toen de chinees binnen kwam lopen. Geheel NUCHTER deze keer. Natuurlijk had ik toen al een binnenpretje. Voor de vorm vroeg ik wat ik voor hem kon doen. En daar kwam het verhaal van het gebit en de vraag of wij al iets gevonden hadden. Ik verzekerde hem dat wij na heel lang zoeken een gebit hadden gevonden. Nu wilde wij natuurlijk wel weten of het ook echt van hem was. De Chinees pakte het gebit uit de envelop, stopte het zonder blikken of blozen in zijn mond en riep bijna juichend "het past, het past".
Hierna verliet de Chinees vrolijk en vast ter been het bureau. Een paar collega's, die achter mij hadden gestaan, die het passen van het gebit hadden gevolgd moesten nu kokhalzend naar het toilet.

Ik heb er nog heel lang een binnenpretje aan over gehouden.