Auteur:
Arnold Zwart
jaar: begin '80
|
Grote teen
|  |
In het begin
van de jaren 80 waren er op de Zeedijk een groot aantal kleine italiaanse
handvuurwapens te koop voor f150,-- per stuk.
Wij waren in die tijd altijd op zoek naar figuren die zo'n revolvertje
bij zich hadden.
Op een avond liep ik met een collega, ik weet waarachtig niet meer wie
dat was, op de Zeedijk. Ik had wel een aardig neusje voor die wapens en
had al diverse heren van hun speeltje ontdaan.
Het was behoorlijk druk op de Dijk en er was een levendige handel.
Op een gegeven moment zagen we een groepje mannen staan. Kennelijk werd
daar flink gedeald.
Op een paar meter afstand van dat groepje zag ik een Surinamer staan.
Mijn grote teen begon weer eens te kriebelen, hetgeen betekende dat er
toch wel wat met die kerel aan de hand was.
Ik dacht direct aan een vuurwapen. Waarom ik dat dacht weet ik nu nog
steeds niet, maar het was nu eenmaal zo.
Daar er op de Dijk een noodverordening van toepassing was, welke elke
voorbijganger op de Zeedijk tot verdachte maakte, was het een koud kunstje
om hem even bij ons te roepen om hem aan de kleding te onderzoeken.
Ik riep de man en net op dat moment zag ik dat hij er als een hazewindhond
vandoor ging.
In die tijd was mijn hobby hardlopen.
Dat kon die Surinamer natuurlijk niet weten, anders had hij waarschijnlijk
niet zo zijn best gedaan om te ontkomen. Een sprinter was ik niet, maar
ik kon het heeeeeel lang volhouden.
De Surinamer kon er kennelijk echter ook wat van. Het resultaat was natuurlijk
een koddig gezicht. Een surinamer die achtervolgt wordt door een politieagent
door de rosse buurt. Helaas bleef de afstand tussen hem en mij onveranderd
ongeveer 30 meter.
De achtervolging had zeker vijf minuten geduurd. Als je jong bent dan
heb je nog geen idee wat er eigenlijk allemaal kan gebeuren en denk je
alleen maar: "Die vent zal ik te pakken krijgen".
Op een gegeven moment kwamen we weer op de Zeedijk uit. Op de kop van
de Dijk was toendertijd een cafe gevestigd, waarvan de toegang afgsloten
was met klapdeurtjes. Ik zag dat de man in vliegende vaart door de klapdeurtjes
naar binnen rende. Ik dacht op dat moment geen seconde na en vloog achter
hem aan met de gedachte: "Kip ik heb je".
Ik had natuurlijk even na moeten denken aan mijn eerste voorgevoel want
dan was ik beslist niet zo enthousiast geweest om die kroeg binnen te
stormen.
Te laat helaas.
Op het moment dat ik al hijgend in de kroeg stond, zag ik mijn surinamer
op twee meter afstand van mij staan. We keken elkaar recht in de ogen.
Wat ik zag was een man die met twee handen zo'n voor ons welbekend italiaans
revolvertje .22 in zijn handen hield en dat gevaarlijke ding recht op
mijn hoofd gericht had. Net op het moment dat ik dacht: "Arnold,
jongen, dit was het dan", zag ik dat de surinamer mij toch kennelijk
wel een aardige jongen vond.
Ik zag de twijfel in zijn ogen.
Zal ik het wel of zal ik het niet doen?
Tot mijn grote opluchting deed hij het niet en gooide het revolvertje
in een even verderopstaande prullenbak. Daarna heb ik de man aangehouden
en keurig in de handboeien naar het buro gebracht. Daarna heb ik het aanhoudingsverbaal
getypt en gewoon weer lekker de straat op gegaan.
Het drong kennelijk nog niet zo door wat er allemaal had kunnen gebeuren.
Jaren later heb ik die beelden nog vaak teruggezien in mijn dromen.
Vooral na de dood van mijn collega Jaap Honing.
Uiteindelijk is dit alles weer verwerkt en heeft het een plekje gekregen.
Zo zie je maar. Je kan niet voorzichtig genoeg zijn in je werk en zeker
niet op die vierkante kilometer.
|