Auteur:
Theo Evers jaar: 1983 | Gemiste
kans |  |
Met Karel
kreeg ik opdracht te gaan naar een adres in de V-straat, waar een vrouw al geruime
tijd niet meer gezien was. We moesten voor nadere informatie aanbellen bij een
familie enkele deuren verderop in de straat. Zo gezegd, zo gedaan.
Nadat
wij ter plaatse kwamen werden wij aangesproken door de familie V. De vader
des huizes vertelde ons dat zijn gezin al enkele jaren zorgde voor mevrouw de
W., die enkele deuren terug op 2-hoog woonde. Zij woonde alleen en had volgens
zeggen geen familie meer. De zorg bestond voornamelijk uit het verzorgen een
warme maaltijd, die elke dag tegen zes uur voor de toegangsdeur van de woning
op de grond werd gezet, want mevrouw de W. liet niemand toe in haar woning, ook
de leden van het gezin van de heer V. kwamen er nooit binnen. Mevrouw de W.
zat elke dag voor een openstaand raam van haar woning en maakte van daaruit praatjes
met de buren die voorbij kwamen. Zij was echter al enkele dagen niet meer gesignaleerd,
waarop de heer V. ons had gebeld. Op ons aanbellen werd niet opengedaan, noch
deed een van de andere buren op de trap de deur voor ons open. Dan maar een
portiek verder. Ja, we hadden geluk, een van de buren op dezelfde etage deed open
en we werden binnengelaten. Nadat wij hadden gezegd wat ons doel was, konden
wij via het achterbalkon overklimmen naar het balkon van mevrouw de W. Ik tuurde
door het balkondeurraam, tikte diverse keren hard op het glas en riep de naam
van mevrouw de W. Geen enkele reactie. Hierop tikte ik met mijn wapenstok
het raam van de balkondeur in en kon de de balkondeur hierna openen. Het was
een woning met een ouderwets interieur. Een granieten aanrecht met zwart/witte
tegeltjes in de gootsteen, slechts een koudwaterkraan en een oude broodkast. Karel
en ik moesten over diverse emmers en een grote zinken teil stappen, waarin katoenen
ondergoed lag te weken. Hierna gingen wij door de woning en troffen mevrouw
de W. aan in haar bed. Zij was inmiddels overleden en wij vroegen om de komst
van de schouwarts. Ondertussen gingen wij in de woning op zoek naar telefoonnummers
van familie van mevrouw de W. Tot onze grote verbazing troffen wij in zowat
elke kamer kristallen, glazen schaaltjes en bakjes aan, gevuld met zilveren guldens
en rijksdaalders. Ook bakjes gevuld met gewone guldens en andere muntstukken lagen
her en der door de woning. De vloeren van enkele kamers waren bezaaid met plastic
tassen, elk gevuld met kilo's aardappelen waarvan de meeste inmiddels aan het
stekken waren. Waarschijnlijk had zij deze verzamel 'tic' overgehouden aan
de oorlog. Ik had nog nooit zoveel aardappelen bij elkaar gezien.In
alle laden van dressoirs werden geldkistjes aangetroffen, veelal gevuld met fl.
100,00 bankbiljetten. Bij het openen van een linnenkast zagen wij op de planken
keurig gesteven en gestreken kleding liggen. In diverse handtassen in deze
kast, troffen wij gouden sieraden aan, waaronder broches, al dan niet afgezet
met edelstenen. Het was bij elkaar een enorm kapitaal. Op
dat moment werd er bij de woning aangebeld en na het openmaken van de deur, stapte
de heer V. de woning binnen. Zijn ogen vielen zowat uit hun kassen bij het
zien van al dat geld en sieraden. Na enkele minuten verliet de heer V. op ons
verzoek de woning, om even later toch weer terug te keren. Hij was nu in gezelschap
van zijn dochter, die enkele grote vuilniszakken bij zich had en plastic handschoenen
aanhad. Op onze vraag wat zij kwamen doen antwoordden zij dat zij 'even' wilde
helpen opruimen. Ja, ja, natuurlijk, heel normaal op dat moment. Sukkels,
ze hadden jarenlang de kans gehad om te komen 'opruimen' bij hun buurvrouw, maar
nu waren ze te laat. Met
zachte drang, doch beslist, hebben wij hierna deze aasgieren de deur uitgezet
en vroegen in verband met het aantreffen van de grote hoeveelheid geld en sieraden
om de komst van een kaderlid. Ondertussen was de schouwarts gearriveerd en
werd mevrouw de W. na zijn onderzoek met een speciale wagen van de GG en GD naar
het mortuarium overgebracht. Wij
hebben hierna al de bankbiljetten en sieraden geteld en met de munten in plastic
zakken gedaan en door dat kaderlid over laten brengen naar het bureau, waar het
muntgeld met hulp van een geleende munttelmachine werd geteld. Uiteindelijk
bleek dat in de woning, buiten de sieraden, voor ongeveer driehonderdduizend gulden
aan baar geld was aangetroffen. Weken
later sprak ik de wijkagent Theo aan over deze zaak. Hij zei tegen mij dat het
geld en sieraden in de gemeentekas terecht had gekomen, ware het niet dat mevrouw
de W. na onderzoek nog een neef had wonen op de Keizersgracht, die vervolgens
alles erfde. Voor
de buren was het een gemiste kans.
|