Auteur: Dolf Dijst
Jaar: 30 april 1980

Wie had er op 30 april 1980 geen dienst.
Iedereen, zelfs uit het land was paraat in Amsterdam. Ongeregeldheden werden verwacht.
Ik was als liaison-officier toegevoegd aan een ME peloton ergens vanuit het land.
De hoofdinspecteur-pelotonscommandant vond het maar wat prachtig dat ik zijn plek in het commandovoertuig overnam.

Hij gaf mij niet direct de indruk veel ervaring te hebben met ME-optreden. Onze uitgangsstelling was de Jodenbreestraat. Vanaf de St. Antoniebreestraat stonden we, met vijf ME voertuigen, in de Jodenbreestraat aan de rechterkant voor de kruising met het Waterlooplein.
Het Waterlooplein was toen één grote vlakte. Alle huizen waren gesloopt en de voorbereiding voor de bouw van de Stopera waren begonnen. De rijbaan naar de Blauw Brug was de enige weg en is nu nog steeds de huidige rijbaan.

Vanaf de plek waar wij stonden hadden wij geen zicht op het Waterlooplein. De huizenrij van de Jodenbreestraat ontnam ons het zicht. De Jodenbreestraat zag er rustig uit. Druk was het er niet. Mensen liepen allemaal richting het centrum. Het beloofde een rustige en gezellige dag te worden. Het communicatieverkeer was strikt gescheiden.
Op ons mobilofoonverkeer was nauwelijks enige communicatie. Ik werd opgeroepen. Het verzoek kwam of ik met mijn peloton naar het Spui wilde rijden. Niets bleek uit het bericht dat er iets aan de hand was. De snelste weg was vanaf de Jodenbreestraat, rechtsaf het Waterlooplein op, via de Amstelstraat naar het Spui. Dus zei ik tegen de chauffeur:" Vooruit en rechtsaf." We gingen de hoek om, het Waterlooplein op en kwam in een heel andere wereld. Een kale vlakte met een hoeveelheid demonstranten. Recht voor ons op het midden van de Blauw Brug allemaal ME-busjes, die de Blauw Brug helemaal hadden afgesloten. Ik zag geen ME-ers. In een reflex trapte mijn chauffeur op de rem en het peloton stond stil. Verbaasd keken we rond. De demonstranten kregen ons in de gaten. Rechts naast mij zag ik door het traliewerk een demonstrant aan komen lopen. Hij had een dikke lange staaf betonijzer in zijn hand en maakte een beweging om als een speerwerper de staaf naar mijn raam te gooien. "Gas, Gas" riep ik naar mijn chauffeur. Hij begreep het direct. Schakelde en gaf een dot gas.
De auto's kwamen in beweging. Waar moest ik met mijn colonne naar toe. Voor mij was nog steeds de Blauw Brug helemaal afgesloten met ME-voertuigen.
Stoppen en keren zou voor ons desastreus worden. "Rechtdoor en gas", riep ik tegen mijn chauffeur en zette het zwaailicht en de sirene aan.
Voor mij zag ik dat mijn collega's op de Blauw Brug begrepen wat ik wilden.
Vanachter diverse ME-auto's zag ik chauffeurs te voorschijn komen, sprintend naar de auto en hun auto vooruit of achteruit wegreden. Zo kon ik met mijn colonne zonder vaart te verminderen over de Blauw Brug. Gelukkig niemand gewond. Wanneer je nu dacht dat het over was, mis.
In de Amstelstraat kwam ik weer in een totaal andere wereld. De hele Amstelstraat was vol met mensen, versierd met oranje toeters en hoedjes, zingend en hossend, al dan niet in de richting van de Reguliersbreestraat.
Had ik mijn opdracht goed begrepen? Dit is toch niet een gebied waar rellen zijn?
Even controleren. Via de mobilofoon werd het bevestigd. Ik moest met het peloton naar het Spui toe. Voorzichtig en langzaam laverend tussen alle mensen door reed ik via Singel, Nieuwezijds Voorburgwal naar het Spui. In het overvolle Spui ging ik met mijn peloton staan, vlak voor de Kalverstraat. Tussen alle hossende en zingende mensen.

Langzaamaan werd het steeds stiller om ons heen. In de loop van de middag waren er niet veel mensen meer te zien. Af en toe kreeg ik de opdracht de ME-ers in de Kalverstraat neer te zetten en geen mensen toe te laten naar het Spui. Ons mobilofoonverkeer was en bleef rustig. Tegen het eind van de middag liep ik op mijn gemak naar de kruising Spui / Rokin. Wat ik daar zag was verbijsterend. een complete veldslag. en daar vlakbij stond ik met mijn peloton onbezorgd de dag door te brengen. snel liep ik terug naar het peloton en informeerde hen over de toestand op het Rokin. de waakzaamheid van het peloton veranderde. Na zo'n16 uur gewerkt te hebben, kwam ik 's avonds laat thuis.

Via de krant en nieuwsberichten hoorde ik wat er in de stad was gebeurd, zelfs op plekken waar ik slechts enkele honderd meters van vandaan was. Ik heb nog wel eens teruggedacht aan die dag. Ik vind dat mijn peloton het geluk van alle dag had gehad. Door het gescheiden mobilofoonverkeer en het niet informeren over de toestand zijn wij meerdere malen die dag in een toch wel risicovolle omgeving terecht gekomen.

Dienders hebben bijzondere engelbewaarders.

.