Auteur:
Jan van Wijk jaar: onbekend | Dilemma |  |
Het jaar
weet ik niet meer, maar ik deed dienst op het Zeedijkteam. Ik lag ergens te posten.
Het was in de omgeving van de Zeedijk nabij de Boomsteeg. Het was erg druk op
de Zeedijk en de dealers en junks liepen af en aan. We hadden al een zaak
binnen gebracht en waren bezig om een tweede zaak binnen te brengen. Inmiddels
was het 01.00 uur midden in de nacht geworden en via de Stormsteeg zag ik een
vrouw de Zeedijk oplopen naar de Boomsteeg toe.
Ik zag dat zij een ongeveer
7 jarig jongetje met zich meesleepte. Het mannetje schreeuwde het uit. Hij huilde
hartverscheurend. Het tafereel trok mijn aandacht en ik had onmiddellijk medelijden
met het jochie. Bij de Boomsteeg stond een dealer en de vrouw liep naar hem
toe. Het jongetje huilde nog steeds en riep dat hij naar huis wilde. Logisch
want het was 01.00 uur. Kinderen worden toch een keer moe. Nu werd het de
vrouw, kennelijk de moeder van het jongetje, teveel en schopte hem. Rot GVD
op jongen, je ziet toch dat ik ziek ben. Nu werd het mij teveel en ik dacht wat
kan mij die dealer schelen. Ik ga naar beneden en ik ga die zaak oplossen.
Ik
liep het postadres uit en rende de straat over. De dealer schrok zich rot en maakte
zich uit de voeten. Hij keek wel heel vreemd toen ik hem gewoon voorbijliep en
de vrouw vast pakte. Ik trok haar mee naar het jongetje die inmiddels op de trappen
van de Boomsteeg was gaan zitten. Ik zei dat ik van de politie was en dat
wij even naar het bureau gingen. Ik nam ze beiden mee en stalde hen in de kantine.
Ik legde de brigadier wachtcommandant uit wat er aan de hand was en hij adviseerde
mij contact op te nemen met de jeugd en zedenpolitie. Eenmaal in de kantine raakte
ik in gesprek met de vrouw die inderdaad de moeder was van het jongetje.
De
vrouw begon echt vreselijk te huilen en smeekte mij om er verder geen werk van
de maken. Ook het jongetje begon weer ontzettend te huilen en zei tegen mij:"ik
wil niet bij me moeder weg". De liefde van een kind is natuurlijk onvoorwaardelijk.
Een kind zo jong stelt geen eisen aan zijn moeder, zijn moeder is zijn moeder,
punt.
Ik zat nu in een moeilijk parket. Wat moest ik doen. Het kind
en de moeder van elkaar scheiden zou vreselijk zijn en het jongetje onder hoede
van deze moeder is eveneens vreselijk. Ik wist het niet meer en heb ze weggestuurd.
Over gelukkig liepen ze de deur uit. Tegen de brigges heb ik gezegd dat zij zich
morgen bij de zedenpolitie gingen melden.
|