Auteur: Theo Evers
Jaar: 1998
Dienstpistool

Ook ik stormde regelmatig het bureau uit bij de oproep "assistentie collega's"
Een van deze oproepen kwam op zaterdagnacht rond 03.00 uur, in verband met een massale vechtpartij rond het Oudekerksplein.
Nadat de meeste collega's, die vanuit het bureau naar de lokatie waren gerend, ter plaatse kwamen, bleek alles alweer onder controle te zijn.

Dit kwam voornamelijk door de hondengeleiders, die met hun honden het vechtende publiek supersnel uiteen hadden gejaagd.
Op een gegeven moment zie ik dat een grote negroïde man met opgeheven arm en een baksteen in zijn hand, deze in onze richting wilde gooien.
Nog voor hij het besefte werd hij door enkele collega's ontwapend en werd hij weggestuurd.
Er waren verder geen aanhoudingen verricht en enkele postjes bleven nog in de buurt rond lopen om de orde te bewaren.

Ik liep alweer richting bureau, toen ik door een man werd aangesproken.
"Meneer, ik denk dat een van uw collega's zijn pistool is verloren tijdens de vechtpartij. Het ligt daar bij die boom."
De man wees mij naar een boom, die op enkele meters bij mij vandaan langs de Oudezijds Voorburgwal stond.
Ik dacht, die vent neemt me in de maling, maar laat ik toch maar even kijken.
Het was ter plekke pikkedonker, maar ja hoor, naast de boom trof ik even later in het zand een Walther dienstpistool aan.
Ik ontlaadde het wapen en stak het in mijn jaszak. Ik wilde de man bedanken voor de tip, maar ik zag hem nergens meer.

Ik dacht aan de diender die zijn of haar dienstpistool nu waarschijnlijk wel zou missen.
Toen ik enkele minuten later aan het bureau terugkwam, werd ik aangesproken door een collega. "Theo, in de hal zit een man die een klacht over het politie-optreden van zonet bij het Oudekerksplein wilt doen. Wil jij hem even te woord staan?"

"Waar gaat het over", vroeg ik aan de collega.
"Ja, die man is een Amerikaanse toerist. Hij stond bij die vechtpartij te kijken en is toen door een politiehond gebeten. Hij wilt een klacht doen."
Ik ging hierna naar de hal, waar tot mijn verbazing de man zat, die even daarvoor een baksteen naar de politie wilde gooien.

Ik stelde mij aan de man voor en zei, dat hij snel geholpen zou worden.
Ik zag, dat de rechterbroekspijp van zijn pantalon aan flarden was gereten en dat zijn been uit diverse wondjes bloedde.
Op dat moment klonk over de portofoon weer een melding van een vechtpartij op de Wallen. Ik moest nog enkele voorgeleidingen van aangehouden verdachten afhandelen en zei tegen de collega: "Probeer die Amerikaan gerust te stellen. Biedt hem een bak koffie aan en luister zijn klacht even aan. Ik kom zodra ik de voorgeleidingen heb gedaan."

"Ja, maar er wordt gevochten in de buurt. Ik wil daarheen", antwoordde de collega.
Ik antwoordde dat zij nu even in het bureau nodig was en dat de Amerikaan eerst aandacht behoefde.
Het bleef het daaropvolgende uur erg hectisch in en buiten het bureau.
Gelukkig, de rust keerde weer even terug.
De collega, die de Amerikaanse toerist had geholpen kwam op mij af lopen.
"Hoe ging het", vroeg ik haar.
"Hij is tevreden weggegaan hoor", antwoordde zij.

"De man had niet begrepen dat hij in verband met de vechtpartij moest maken dat hij wegkwam. Hij bleef staan en is vervolgens enkele keren gebeten door een politiehond. Ik heb hem kunnen uitleggen waarom de politiehonden in bepaalde omstandigheden moesten worden ingezet.
Hij begreep het en wilde zelfs zijn nieuwe, kapotgebeten broek niet vergoed hebben. Heeft ie weer wat te vertellen als ie thuiskomt.

En o ja, weet je het al, collega ... is haar pistool verloren bij die vechtpartij."

Ik was blij dat zij de Amerikaan zo goed aandacht had gegeven, dat ik geen klacht meer in behandeling hoefde te nemen en ik zag aan het gezicht van de collega dat zij blij was deze zaak goed te hebben afgehandeld.

"Dan heb ik ook goed nieuws voor collega...", antwoordde ik. Ik heb haar pistool gevonden. Even later kon ik een opgeluchte collega haar pistool teruggeven.