Auteur:
Theo Evers Jaar: 1982 | De
verzamelaar |  |
Bij iedere
melding waar sprake was van vervuilde woningen, die leeggehaald of ontsmet moesten
worden, werd steevast de hulp ingeroepen van Henk Plenter van de Gemeentelijke
Gezondheids- en Geneeskundige Dienst.
Door de jaren heen hebben wij veelvuldig
van de diensten van Henk gebruik moeten maken. Eén van de hulpaanvragen
betrof het ontruimen van een woning aan de Van Hallstraat in de Staatsliedenbuurt. Ik
werd daar naartoe gestuurd in verband met de ontruiming van een woning.
Ter
plaatse gekomen werden mijn maat en ik opgewacht door een vertegenwoordiger van
de woningbouwvereniging, iemand van de gemeentelijke reinigingsdienst en door
Henk. Op het 1e gezicht leek er niet veel aan de hand te zijn. Het betrof een
woning op de 1e verdieping waar een alleenstaande man zou wonen. De buren hadden
vaak geklaagd over stankoverlast.
We belden diverse keren aan, doch de
voordeur werd niet opengedaan. Hierna werd de toegangsdeur van het portiek
door de man van de woningbouwvereniging opengedaan en gingen wij naar de 1e etage. Weer
diverse keren aankloppen, doch geen enkel antwoord. De bewoner was vermoedelijk
niet thuis. Met hulp van een slotensmid werd het voordeurslot van de woning
geforceerd en konden we naar binnen, althans dat dachten wij. Met grote moeite
konden wij de voordeur enkele centimeters openduwen. Tot onze grote verbazing
zagen wij dat de gang achter deze deur, vrijwel tot aan het plafond, gevuld was
met oude kranten, kapotte radio's en weet ik allemaal niet wat voor zaken die
door anderen bij de vuilnisbak waren gezet.
Dit ging niet lukken.
Hierna
besloten wij een nooddeur van de woning te openen, die zich aan de andere zijde
van de overloop bevond. Deze deur gaf toegang tot een slaapkamer aan de straatzijde.
Ook hier konden wij, na het openen van de deur, met grote moeite naar binnen komen. Het
lukte ons hierna een doorgang naar het slaapkamerraam aan de straatzijde te maken,
die vervolgens werd geopend. De collega van de reinigingsdienst liet vervolgens
een vrachtwagen met een grote open bak onder dit raam plaatsen, waarna Henk en
zijn collega's begonnen de oude kranten en andere zaken vanaf 1 hoog in de bak
te gooien. De bak had een inhoud van vele kubieke meters en was snel gevuld. Meeerdere
vrachtwagens waren nodig om het huisvuil af te voeren en uiteindelijk lukte het
om tot de woonkamer door te dringen. Toen de halve woonkamer was leeggemaakt,
hoorden wij een zacht gekreun. Het leek wel of iemand boven op de berg huisvuil
lag te slapen en nu wakker werd. Dit kon toch niet waar zijn? "Wat
mottat daar?", klonk een barse stem. "Hee, wat mottat daar?" "Blijf
van mijn spullen af." Het
bleek de huurder van de woning te zijn, die boven op de berg vuil een slaapplaats
had gemaakt en daar lag te snurken. Ik
vroeg de man naar ons toe te komen en onder zijn luid gemopper zagen wij hierna
een man van middelbare leeftijd, gekleed in lompen, van de berg vuil af kruipen.
De man stonk vreselijk en had zich vermoedelijk al enkele maanden niet gewassen. Nadat
wij hadden vastgesteld dat hij de huurder van de woning was en het doel van onze
komst hadden uitgelegd aan de man, verzochten wij hem de woning te verlaten totdat
deze was geleegd en ontsmet. Boos
en hevig verontwaardigd zei de man: "Jullie hebben niet het recht om mijn
spullen weg te gooien. Ik ga naar het stadhuis om mijn beklag te doen." Vervolgens
verliet de man de woning en en liep hij de straat uit. Weer
enkele vrachtwagens en vele uren later was de woning eindelijk leeg en kon Henk
beginnen met het ontsmetten daarvan. Op
een gegeven moment keek ik via het openstaande slaapkamerraam de straat in en
zag de huurder aankomen lopen. Ik riep de anderen naar het raam. Tot onze verbazing
zagen wij dat de man twee uitpuilende plastic boodschappentassen, vol met kranten
en andere zaken, droeg. We hebben de man hierna, beleefd, doch met overtuiging
verzocht uit de woning te blijven, waarna hij hardop scheldend de straat weer
uitging. De slotensmid deed hierna een ander slot in de toegangsdeur van het
portiek en in de voordeur van de woning.
Onze
dienst was inmiddels afgelopen en na het afscheid nemen van Henk en de anderen,
liepen wij richting bureau, napratend over de grote berg vuil die was afgevoerd.
|