Auteur: Marten de Vries
jaar: 1982

Contrast


Zomeravond 1982. We kregen de opdracht te gaan naar de Singel, ter hoogte van de Koepelkerk. Op de rijbaan van de Singel zou een auto staan die de doorgang van het verkeer belemmerde.

Aan beide kanten van de gracht geldt éénrichtingsverkeer en we reden, aan de kant van de stremming, tegen de richting in, omdat we anders niet ter plaatse konden komen vanwege de file wachtende en claxonnerende auto’s.

Er stonden, naast elkaar, twee auto’s op de rijbaan. De één stond dubbel geparkeerd en de ander, daarnaast, driedubbel. De dubbel geparkeerde auto was een Fiat Uno, die zijn beste tijd al had gehad en de driedubbel geparkeerde auto was een blinkende, dure Mercedes.


De rij wachtende auto’s was aardig opgelopen en de bestuurders zaten met verhitte gezichten in hun auto. Ze wilden er door, maar het paste net niet.

 

Daar de eigenaars van de auto’s op dat moment niet te achterhalen waren bleef er één mogelijkheid over om het verkeer weer de vrije doorgang te geven. Het uitschrijven van een zogenaamde W-bon en die achter de ruitenwisser van beide de auto’s te plakken. Via de mobilofoon dienden we dan een kraanwagen te bestellen, die de auto’s  zou verslepen naar het politieopslagterrein.  De 'W' staat nu nog steeds voor ‘wegsleep’.

Natuurlijk zat er aan zo’n bon een bepaald bedrag aan boete vast. Als de auto’s versleept waren naar het politieopslagterrein, was men ook nog een bedrag verschuldigd aan opslagkosten. De hoogte van het bedrag was afhankelijk van de duur dat het voertuig op het terrein had gestaan.

 

We schreven twee bonnen uit. Ze zaten nog maar net onder de ruitenwissers, we hadden de kraanwagen nog niet besteld, toen we werden aangesproken door een vrouw. Ze bleek de bestuurster en eigenaresse te zijn van de Fiat Uno. Ze had de politie gezien vanaf het balkon van haar nabijgelegen woning, maar waarschijnlijk daarvoor de file niet gezien en het geclaxonneer niet gehoord.

Ze was in alle staten. Ze was alleen maar even haar woning ingegaan om wat weg te zetten en nu had ze een bekeuring. Zoveel geld had ze niet. Ze had  een uitkering en of we de bekeuring in wilden trekken. Ze had de tranen in haar ogen.

Ze was nog niet uitgesproken of er kwam een man aanlopen in een duur net pak.

“Bonnetje geplakt? Hoeveel wil je daarvoor hebben? Honderd, tweehonderd, driehonderd gulden? Je zegt het maar”.

 

Nu werd de Koepelkerk niet meer als kerk gebruikt, maar vaak als conferentiezaal of als onderkomen voor verschillende festiviteiten, manifestaties of andere samenkomsten. De man was net naar een huizenveiling in de kerk geweest en verklaarde zojuist voor een paar miljoen aan panden te hebben gekocht.

Ik vertelde hem dat hij binnenkort een accept-giro thuis zou krijgen. En dat vond hij maar vervelend. Die verrekte administratie. Hij betaalde liever ter plaatse contant. Voor de afhandeling van een accept-giro had zijn secretaresse alleen maar extra werk en ze had het al zo druk.

 

Beiden reden in hun auto weg, de één lachend en de ander huilend.

De huilende bestuurster zou geen problemen gehad hebben als de lachende bestuurder zijn auto niet naast de hare had gezet. Als hij dat niet gedaan had zou het verkeer geen last hebben ondervonden, omdat het er langs had gekund en dan was de politie niet gewaarschuwd.

Maar beiden waren ze even erg in overtreding, en om de één dan wel een bekeuring te geven en de ander niet…..

 

Achter ons oor krabbend hebben we de surveillance voortgezet en ons weer ‘op luisteren’ (ter beschikking) gemeld.