Auteur:Gerard
Mak
Jaar: 30 april 1980 |
De
Bratra
|  |
Op 30 april
1980 deed ik dienst bij een Bratra-eenheid. Met een gerasterde Volkswagenbus,
waarvan de zijdeur bijna uit zijn voegen viel, werden we die dag een 'manusje-van-alles'
en konden we worden ingezet: 'daar waar we nodig waren'.
Zes traansgas-specialisten en één chauffeur opgepropt in
een gammel busje. De meeste van hen al járen lid van de Bratra,
vele kraakacties bijgewoond, maar nog nooit traangas geschoten. Daar zou
na deze Kroningsdag verandering in komen.
Die dag waren we ruim voorzien van traangas. Maar dit was eerder regel
dan noodzaak. Slagvesten, brandblussers, branddekens, opvouwbare trapjes
en breekmateriaal lagen verspreid in de bus. We waren bepakt en bezakt
en er bleek nét voldoende ruimte om nog te kunnen zitten. Gehuld
in onze zwarte wollen pakken met daaronder een complete ijshockeyuitrusting,
gingen we 's morgensvroeg op pad.
Doelloos rondrijden of stategisch ergens de bus parkeren was er niet bij.
De pleuris brak uit op de De Clercqstraat. Een pand werd gekraakt en op
straat vielen de eerste klappen. Het was kort maar hevig en wat later
bleek: een goede warming-up. De mobilofoon schalde herhaaldelijk door
de bus. We mochten aanpikken waar we wilden, maar uiteindelijk werd iedereen
naar de bouwput aan het Waterlooplein gedirigeerd.
Toen we aankwamen leek het een ouderwetse Romeinse Arena. Twee groepen
stonden tegenover elkaar in het zand en van alle kanten kwam versterking.
Niet alleen van politiezijde maar ook vanuit de demonstranten. Er werden
stenen gegooid, klappen uitgedeeld en uiteindelijk brak de paniek uit.
Iedereen renden dwars door elkaar. Van enige communicatie was geen sprake
meer. Wij hadden de bus verlaten en stonden met karabijn in aanslag. Het
traangas hielden we wijselijk in onze tas.
Vanuit de lucht kwam een helicopter naar beneden suizen. Hij leek neer
te storten op de menigte, maar een tiental meters boven de grond, trok
de machine op en ratelden weer boven de stad.
De piloot herhaalde dit kunstje enige malen waardoor de schrik er goed
inzat. Paniek onder de demonstranten, maar ook de paarden en diensthonden
waren niet meer in toom te houden. Ergens over het terrein schalde de
algemeen commdandant dat we 'terug moesten in de voertuigen' .
Onze chauffeur Dirk stond ondertussen te keuvelen met een stel toeschouwers.
De volkswagenbus was veel te vér om deze lopend te kunnen bereiken
zonder een steen in je nek te krijgen. Een bus van de hondengeleiders
bood uitkomst. 'Met je poten uit de hokken blijven',schreeuwde de hondengeleider
ons toe die bang was dat zijn collega's opgevreten zouden worden. Hij
bracht ons naar Dirk, die netjes afscheid nam van zijn toeschouwers en
bedaard plaats nam achter het stuur. De demonstranten keerden zich massaal
tegen de politie. De eerste stenen dreunden tegen ons busje. Drie deuken
waren een feit. De mobilofoon schalde weer en er werd geschreeuwd op zo
snel mogelijk naar de Dam te komen. De demonstranten zouden reeds op het
Rokin lopen om de Dam te kunnen bestormen.
We volgden een peloton richting Dam. Op de grens met het Rokin werd een
formatie gevormd. Links en rechts op het Rokin waren kraampjes. Het had
een feestdag moeten worden voor de verkopers, maar het werd voor hen de
grootste strop uit hun leven. Kraampjes sneuvelden. Werden omgekeerd en
ik zie nog een visboer zijn paling naar de demonstranten gooien. De eerste
plunderingen waren een feit. Huilende mensen, kinderen die in paniek begonnen
te rennen. Politieagenten die er niks meer van begrepen. De paniek was
alom.
Terug moesten die demonstranten. Terug het Rokin op. De eerste klappen
vielen. En de bestorming van de Dam werd een halt toegeroepen. We schoven
op richting Spui. Langzaam, maar wel héél doeltreffend.
Kraampjes werden in de haast ontruimd. Warme worsten werden aan dienders
gegeven en de visboer deelde zijn paling uit. Mensen vloekten en schreeuwden
uit onmacht. Er was moeilijk onderscheid te maken tussen demonstrant en
oranjegezinden. Iedere burger moest richting Spui en het liefst de Vijzelstraat
in, of nog liever: de stad uit.
De tegenstand bleef voortduren. Stenen vlogen door de lucht. Er werd een
straatbrand gesticht. De joelende menigte zwelde aan tot een compact massa.
Teveel personen om het met enkele pelotons daar tegen op te nemen. Maar
de Kroning moest doorgang vinden en op de Dam had niemand weet van de
ellende die zich enkele honderden meters verder afspeelde.
'Gas', werd er geroepen.
We schrokken ons de pleuris. Gas? We hadden in het écht nog nooit
gas geschoten? En dan nu op zo'n menigte? Met kinderen en oudere mensen
op straat?
Wie gaf die opdracht? Een meerdere? De CMK?
Wéér werd er geschreeuwd om het gebruik van traansgas en
de Bratra-eenheid ging zich klaarmaken om gas te schieten. De wind was
gelukkig gunstig en waaide vanaf de Dam richting het Rokin. Iedereen zetten
zijn gasmasker op.
Het enthousiastme onder de bratra-leden was groot. Er werd gekozen om
twee granaten af te schieten richting de menigte. Een tik op mijn helm
was voldoende om te weten dat ik uitverkoren was om één
granaat af te mogen schieten. Na zoveel jaren eindelijk een granaatje.
Het leek wel een eer.
Ik hield de karabijn schuin omhoog en drukte af. De granaat maakte een
prachtige boog richting mensenmassa, waarna het zijn uitwerking niet miste.
Ze renden alle kanten op en een groot deel van de nieuwsgierigen, moest
zijn conclusies hebben getrokken. Een tweede granaat volgde en collega's
begonnen spontaan te applaudiseren. Er volgden daarna een status-quo ter
hoogte van het Spui. De Bratra stond vooraan en schoot af en toe en granaat
om de mensen op afstand te houden.
Het bevreemde ons, dat geen demonstrant er aan dacht om de Dam te benaderen
vanaf het Damrak. Dan was de Bratra werkeloos geweest. De wind zou dan
uit een verkeerde hoek waaien en dan had de politie zichzelf in de weg
gezeten. En de feestgangers op de Dam. Het ontbeerde de demonstranten
kennelijk aan een tactisch leider. Althans: aan een goede leider.
Soms moest één van ons naar de Leidsestraat om een peloton
van de KM bij te staan. Die hadden geen traangasondersteuning en dreigde
het loodje te leggen. Het loopje van het Rokin naar de Leidsestraat was
een wereld van verschil.
Terwijl op het Rokin een oorlogssituatie dreigde te ontstaan liepen op
de Kalverstraat en Koningplein mensen te winkelen. Of dronken een glaasje
op het terras en zwaaiden je vriendelijk toe. Snel een paar traangasgranaten
afschieten en weer terug naar het Rokin.
Daar waren de plunderingen bij V & D in volle gang. Grasmaaiers werden
uit de etalages gejat en kleding werd van de paspoppen gerukt. De politie
stond erbij en keek er naar.
Af en toe liet de politie zijn tanden zien en rukte op. Het peloton werd
richting de menigte gedirigeerd. Er was maar één opdracht.
Hen zolang mogelijk ophouden ter hoogte van de Vijzeltoren. Dat voorkwam
overige vuurtjes in de stad.
De truc hielp. De massa bleef. Schold, gooiden gefrustreerd met stenen,
fietsbellen en stak vuurtjes aan. Gejuich ging op toen een motorrijder
viel en zijn motor verbrandde op het Rokin. Waar kwam die motorrijder
in godsnaam vandaan?
Aan de overkant van het water, op de steigers bij de rondvaartbootjes,
zaten de toeschouwers. Sommige lieten hun sympathie blijken voor de demonstranten.
'Pieuw!' Daar suisde weer een granaat door de lucht. Precies achter de
toeschouwers. Twee sprongen van angst te water. Grote hilariteit onder
de dienders.
Langzaam maar zeker raakte het traangas op. Aanvoer van nieuw traansgas
was dringend noodzakelijk. De chef deed zijn uiterste best en toen we
helemaal zonder gas kwamen te zitten, moest het peloton keer op keer chargeren.
De tegenpartij leek te ontdekken dat de politie zonder gas zat. Ze zetten
het peloton onder druk. Kwamen dichterbij en soms had men succes. Een
fietsbel of steen had zijn tol geeist. Er vielen gaten in het peloton.
Gejuich klonk vanuit de massa omhoog.
'Pieuw'. Ineens suisde daar weer een granaat door de lucht. De mensenmassa
renden. Stond stil. Een zootje mensen gaven over. Kotsten hun hart uit
hun lijf. De lange lat werd over de rug geslagen, maar ze reageerden niet.
De braakneigingen waren een groter probleem dan de lange lat. Doodziek
werden ze.
"Jullie hebben braakgas", zei een diender.
"Dat kan niet", zei de chef. Braakgas was verboden. Ze hadden
de Bratra-leden niks verteld. Braakgas? Waar kwam dat vandaan? Wie had
dat geleverd en mocht dit wel? De keuze om dit na te gaan was er niet.
Stenen vlogen door de lucht.
Een man stond vanaf een pand dakpannen naar beneden te gooien.
'Pieuw' Daar ging weer een granaat. Nu bleek het gas veel effectiever.
Langzaam keerde er een acceptabele rumoer terug op het Rokin. Bewoners
in de omgeving begonnen te zeuren dat hun kinderen niet konden slapen
vanwege de herrie.
"Ah! We zijn er weer.", dacht ik. "De pleuris is uitgebroken
en iemand gaat zeuren omdat zijn kinderen niet kunnen slapen."
"Die zijn moe van het stenengooien", merkte mijn maat op.
De buurtbewoner werd kwaad. Hij had twee kleine kinderen en geen stenengooiers.
Ze hadden feest gevierd, want Beatrix was gekroond tot koningin.
Oh ja...da's waar ook. Daar was het allemaal om begonnen. Hoe zouden ze
het thuis beleven? Effe bellen. Bij en antiqair mocht ik naar huis bellen.
"Dag, schat. Niks aan de hand. Ik ben niet gewond. Maak je niet ongerust.
Doei, tot vanavond."
Kort en zakelijk. Een gevulde koek gekregen van de antiqair en weer naar
buiten.
's Avonds laat mochten we eindelijk voorwaarts. Alles moest ontruimd worden.
De laatste granaten werden op het Rembrandtsplein afgeschoten en toen
de dampen optrokken, was de rust op het plein weer gekeerd.
Na achttien uur op je poten gestaan te hebben, mochten we inrukken. Het
was ondertussen middennacht en toen ik thuis in bed lag en mijn ogen sloot,
hoorden ik nóg de schoten uit mijn karabijn. Mensen die schreeuwden,
joelden en huilden.
Ik kon moeilijk de slaap vatten en toen ik tien jaar later een fotoboek
onder ogen kreeg van de Kroningsdag, toen dacht ik voor het eerst na die
dag: "Verrek! Het is écht oorlog geweest!"
Ik had dit nooit zo ervaren.
|