Auteur:
Piet Middelkoop jaar: onbekend | |  |
Het
bureau Warmoesstraat bestond uit 4 panden (zie Geschiedenis
Bureau Warmoesstraat, deel 3) die door doorbreken van muren met elkaar verbonden
werden tot uiteindelijk één bureau. Door dit samenvoegen kende
het bureau dan ook vele op- en afstapjes, kruip door sluipdoor gangetjes en een
aantal binnenplaatsen. Deze binnenplaatsen waren niet erg groot maar werden voor
verschillende doeleinden gebruikt. Op de binnenplaats het dichtst bij de
kantine stonden een aantal vuilcontainers van polyethyleen. De binnenplaats van
het volgende pand werd gebruikt door de hondengeleiders . Op deze binnenplaats
stonden een aantal benches, waar de diensthonden tijdelijk werden geparkeerd als
de hondengeleider in het bureau was. Als
kamerwacht heb je de zorg voor de arrestanten; sommigen moeten naar het toilet,
anderen hebben een vraag, weer anderen krijgen een bedje en deken etc.
| Als
kamerwacht ben je erop getraind het bord naast de balie van wachtcommandant
in de gaten te houden waar alle knopjes zitten met een lampje erin. Drukt een
arrestant in cel 2 op het knopje in zijn cel, dat gaat op dit bord in knopje 2
een lampje branden en hoor je een belletje overgaan. | Je
kan je voorstellen dat dit bord met enige regelmaat één en al knipperende
en bellende lampjes opleverde. Het bellen en knipperen van zon knopje hield
op als je dit knopje indrukte. In
de decembermaand , in de nachtdienst, zo tegen een uur of vier in de ochtend,
was ik als kamerwacht/plottenist in het bureau samen met mijn groepsbrigadier
George W. en leerling brigadier Bob. Voor de rest was iedereen buiten op straat.
Alle cellen zaten nagenoeg vol en er waren een aantal arrestanten die
er een sport van maakten om telkens op hun belletje te drukken in hun cel, met
de bedoeling om wat te vragen, of om naar het toilet te gaan. Zo tegen vieren
in de ochtend wordt eigenlijk van een normaal mens verwacht dat-ie ligt te rusten,
maar nee hoor, het ene lampje na het andere lampje ging knipperen en ik was het
eigenlijk een beetje beu. Als het lampje aanging, drukte ik het weer uit, en dit
ging al een aardig tijdje door. Op sommige celdeuren werd af en toe gebonkt, maar
ach, dat waren we wel gewend. Tijdens
een moment van stilte keken George en ik elkaar aan en vroegen ons af of het regende.
We hoorden een tikkend geluid alsof het met bakken uit de hemel viel.
We keken door de ramen de Warmoesstraat in zagen het toch echt niet regenen.
Wat was er
toch aan de hand? Ik liep richting kantine en in de gang bij de binnenplaats
aangekomen, zag ik een oranje gloed en hoorde ik een brullend geluid. Ik deed
nog een paar stappen vooruit en schrok! De vuilcontainers stonden in
de brand en wel zodanig dat de vlammen, mede door de goede trek van
de binnenplaats (hij fungeerde als een schoorsteen) al boven het dak uitschoten.
George kwam al aansnellen en voor we het wisten probeerden we met de brandslangen
de brand te blussen. Het zag er naar uit dat dit niet ging lukken. Daar stonden
we dan met zn tweeen, allebei een slang in de hand en niemand in de buurt
om de brandweer te bellen. Eerst maar doorgaan met blussen. We werkten toch bij
de politie en niet bij de brandweer?? Inmiddels had Bob de arrestanten uit
de cellen die aan deze binnenplaats grensden, geëvacueerd en inmiddels via
de meldkamer de brandweer laten bellen. Terwijl wij bezig waren met
blussen, kwamen er al collegas binnen hollen. De vlammen die boven
het dak uit schoten waren al vanaf het Damrak te zien! Toen
de brandweercommandant bij ons aankwam hadden George en ik de brand al meester
gemaakt. We zagen er niet uit: Zwarte gezichten, zwarte kleren en stinken!. Voor
de zekerheid deed de spuitploeg van de brandweer en nog even dunnetjes over.
De schade bleef beperkt tot het wegsmeulen van de vuilcontainers en de witte
muren die zwart beroet waren. De raamkozijnen hadden geen vlam gevat. We kregen
een compliment van de commandant en na een gezamenlijk bakkie koffie ging de brandweer
weer terug naar de kazerne. De
arrestanten hadden eigenlijk de meest spannende tijd meegemaakt. De dikke raampjes
van hun cellen kijken uit op de binnenplaats. Zij zagen, roken en
hoorden de brand en konden geen kant uit. En maar drukken op dat belletje om er
uit te mogen. We hebben met deze arrestanten koffie gedronken en nadat ze
weer op hun gemak waren gesteld, werden zij weer ingesloten.. De rest van de vroege
ochtend is er niet meer op de knopjes gedrukt. De
brand was naar het oordeel van de brandweercommandant te wijten aan smeulende
peuken van sigaretten en de trek was ontstaan door de openstaande
deur van de binnenplaats en de deur van de hoofdingang.
|