Auteur: Theo Evers
jaar: 1981
Boontje komt om zijn loontje
zie ook :te water

klik voor uitvergroting van het dagrapport
Het was een gure avond op 22 oktober 1981. Ik weet het nog goed want het was
op de verjaardag van mijn vrouw. Ik surveilleerde die avond met Fred Stevens op de Zeedijk en onze aandacht werd getrokken door een man die, luid schreeuwend, iedereen die daar liep, aan het uitdagen was.

Voor zijn eigen veiligheid haalden wij deze man weg van de Zeedijk en in de Warmoesstraat, ter hoogte van de Nieuwebrugsteeg spraken wij hem aan.
Het was een antiquair uit Beverwijk. Hij was belazerd en zat financieel aan de grond, het bekende verhaal.
Hij wilde zelfmoord plegen en koos daar die dag als locatie de Zeedijk in Amsterdam voor uit.
Zo komen wel meer mensen met problemen naar het eindstation Amsterdam.

Nadat wij dachten de man enigszins gekalmeerd te hebben, 'trokken' (navragen bij het bureau of hij soms voor één of ander door de politie gezocht werd) wij de man per portofoon na.
Hij bleek niets op zijn kerfstok te hebben en ik adviseerde hem nog als laatste: "Kijk, als je dan toch zonodig zelfmoord wilt plegen, doe dat dan waar je vandaan komt!"

Stom, stom, stom.

Wat hierna gebeurde is haast niet te beschrijven.
We zien de man, gekleed in een lange, bruine Cashmere jas rustig weglopen over de rijbaan van de Nieuwebrugsteeg, in de richting van het Open Havenfront en zeiden tegen elkaar: " Probleem opgelost! "

Halverwege de straat draait de man zich om en schreeuwt naar ons: "Van mij zullen jullie geen last meer hebben."

Ik zeg tegen Fred: "Oh nee hè, oh nee hè?"

Ja hoor, de man rent richting de brug van het Havenfront en klimt op de brugleuning.
Wij renden ondertussen al achter hem aan en staan vlak achter hem als hij van de brugleuning springt.
"Godver..de.godver...heb ik dat" dacht ik. Ik moest weer zonodig wat zeggen.
Ik grijp de man nog net bij een van de jaspanden, maar moet loslaten vanwege het gewicht van de vallende man.
Een luide plons en we zien de man onder water verdwijnen.

Gelukkig komt hij na enkele seconden weer boven water en begint luid schreeuwend te spartelen.
Ik ren hierop naar een van de trappen die langs de brug aangelegd zijn en ren naar beneden. Snel doe ik nog wat uniformkleding uit en geef dit aan een collega die achter mij aan was gekomen.
Hierna spring ook ik in het vieze, koude, inktzwarte water, waar je normaalgesproken de gebruikte condooms in ziet ronddrijven.

Huh, ik voel vaste grond onder mijn voeten. De plek waar wij in het water lagen was behoorlijk volgeslibd en ik zakte tot mijn knieën in de drek. Eén geluk, ik hoefde niet te zwemmen om de man te redden.

Aan de andere kant dacht ik wel aan een mogelijk geldelijke beloning voor het redden van een leven (volgens mij stond er in die tijd een beloning van f150,00 voor), dus moest ik even acteren.

Onder het maken van de schoolslag liep ik naar de man die nog steeds kopje onder ging en weer boven kwam. Hij had zelf niet in de gaten dat hij kon staan.
Ik keek omhoog en zag dat het langs de brugleuning zwart stond van de mensen en collega's.
Toen ik bij man kwam greep ik hem met een arm om zijn nek en met de rugslag trok ik hem hierna in de richting van de trap.

Wat ik niet gezien had was, dat de man tijdens zijn sprong een mapje kwijtraakte waar enkele bankbiljetten in zaten. Deze biljetten vielen uit het mapje en dreven in het water. Gelukkig waren velen daarvan getuige.

Toen ik al op mijn rug 'zwemmend' bij de trap kwam vroeg mijn collega Bertus: "Is het diep hier?"

Ik antwoordde dat ik niet kon staan en sleepte de man tot de trap waar hij door Bertus en anderen uit het water werd gehesen.

Hierna gingen wij naar het bureau, waar ik druipend van het water binnenkwam. Mijn groepsbrigges Jos R. keek naar mij en ik vertelde wat er was gebeurd.

Zijn reactie: "Ben je gek geworden?" "Misschien woonde die vent daar wel en
had hij jou hulp niet nodig."

Ik nam een douche en ging naar huis.
De volgende dag werden de nodige processen-verbaal opgemaakt en ging alles
weer zijn gangetje.

Weken later moest ik bij een van de adjudanten op de kamer komen.
Ha, dacht ik. Eindelijk de beloning!

Dat dacht je. De adjudant deelde mij mede dat de springer uit Beverwijk een
klacht tegen mij had ingediend wegens diefstal van zijn geld. Dit was nog eens een koude douche. Gelukkig werd dit verhaal ontzenuwd door de mensen en collega's die dat geld in het water hadden zien drijven.

En o ja, ik kreeg wel een tevredenheidsbetuiging namens de korpschef, maar de geldelijke beloning voor iemand van de verdrinkingsdood redden was zojuist afgeschaft.
Daarbij ben ik tijdens die actie een gouden manchetknoop, een verjaardagscadeau, verloren.
Moet je maar geen dure spullen omdoen tijdens de dienst, was het antwoord.

Zo komt boontje om zijn loontje!