Auteur:
Piet Middelkoop jaar: onbekend | |  |
In de
7-15 dienst, de ochtenddienst, kon het voorkomen dat je achter je naam op de dienstlijst
de kreet kamerwacht zag staan of Arr . "Arr"
stond voor arrestanten en dat hield in dat je de verdachten die de nacht doorgebracht
hadden in een cel op het bureau, wakker moest maken en ervoor moest zorgen dat
zij hun beddegoed opruimden, zichzelf al dan niet verzorgden en dat ze vervolgens
weer schoon frisgewassen in de cel hun ontbijtje uitgereikt kregen.Zo
af en toe in een melige bui vroeg je de arrestanten weleens hoe zij hun eitje
wilden hebben: zacht of doorgekookt en of zij er een sjuutje bij wilde nuttigen. Zonder
gekheid, de arrestanten werden voorzien van een redelijk ontbijtpakket: 4 gesmeerde
boterhammen met worst, kaas en zoetigheid en een bakkie koffie of thee. Maar
waar je het meest aan moest wennen, was de lucht die uit de cel kwam als je de
celdeur opendeed. Niets ten nadele van degene die de nacht had doorgebracht
in die cel, maar stel je maar eens voor, dat je de slaapkamerdeur van je zoon
of dochter s morgensvroeg openmaakt, nadat zij de avond ervoor flink gestapt
hebben en in de vroege ochtend zich te buiten zijn gegaan aan het nuttigen van
shoarma met veel, heel veel knoflooksaus. Ook dan als je die deur openmaakt,
weet je niet hoe snel je de boel open moet zetten om te luchten. Die
ochtend had ik niet 1 arrestant, maar wel 14 arrestanten, waarbij ik de celdeur
moest openen. Er zat een systeem in: de sleutel van de celdeuren zat met een stuk
touw vast aan een houten kegel. Met deze kegel opende je allereerst de luikjes
van alle cellen, waarbij je riep: opstaan, hoogste tijd Als je
alle luikjes open had gedaan, begon je bij de eerste cel en terwijl je de celdeur
opende, ademde je met open mond; op die manier rook je het niet zo erg. Als
je alle arrestanten hun nachtleger (zoals het met een mooi woord heet) op had
laten ruimen, mochten zij zich wassen aan de wastafel om vervolgens weer plaats
te nemen in de cel. De deur ging weer achter hen dicht. Afhankelijk van het aantal
arrenstanten nam dit wel wat tijd inbeslag. De
geur van opengaande celdeuren is een geur die je niet goed beschrijven. Nu ik
dit tik, ruik ik het weer en ik weet zeker dat collegas die dit lezen, die
geur ook ruiken. Maar
elk nadeel heeft zn voordeel, zal ik maar zeggen. Zo had je ook zwervers,
prullenbakkenvreters en andere mensen die zich niet elke dag wasten en verschoonden
en die ook een luchtje met zich voerden. Ook deze lucht went, en dan
spreek ik over een zwervende man de al een hele tijd in dezelfde regenjas en getooid
vilten hoed rondliep. Het gezicht schuin naar beneden hangend op de revers van
zijn regenjas, waarbij hij het kwijl rustig uit zijn spierloze mondhoek
liet lopen.
Dit was dan ook duidelijk te zien aan de regenjas en de rest
van zijn kleding. Deze man deed verder niemand kwaad, maar rondom hem waren altijd
weinig mensen te bekennen. Met een boog liepen voetgangers om hem heen. Een
tijd later, laten we zeggen maanden later ben ik op weg naar het bureau en moet
overstappen op bus 15 die op het Amstelstation stopte. Het was vreselijk druk
in de bus. Toen ik naar binnen liep, zag ik verderop in het gangpad een plekje
vrij.
Ik rook hem al van verre......... Het plekje dat vrij was, was precies
tegenover de man met regenjas en vilten hoed. Achter hem was nog een plekje vrij.
Degenen die in de bus bleven staan, kekend mij meewarend aan en maakten gebaren
met twee vingers op hun neus knijpend....... Ik
zat goed de rest van de busreis; een kleine glimlach kom ik niet onderdrukken.... Alles
went. |