Auteur:
Marten de Vries
jaar: jaren 80
|
|  |
Begin jaren '80 was ik op een koude winterse dag, samen met een collega
(en zoals veel auteurs weet ik absoluut niet meer met wie), uitgemaakt
voor voetsurveillance op de Zeedijk.
Het dooide een beetje, maar de sneeuw lag nog in grote smeltende hopen
langs de weg en het was uitermate koud weer. Er waaide een gure wind en
een dikke sjaal en handschoenen waren geen overbodige luxe.
Het idee dat we daar twee uur in de kou rond moesten darren stond ons
niet echt aan, maar je moet toch ergens je brood mee verdienen.
Vaak maakte
ik een praatje met een vaste klant op de Zeedijk.
Zoals bekend mag zijn liepen daar vooral veel verslaafden afkomstig
uit Suriname en ik weet zeker, dat ze nooit een shotje heroïne
hadden aangeraakt als ze van te voren hadden geweten in welke ellendige
situatie ze terecht zouden komen.
"Voor je het weet ben je verkocht", zei een junk eens tegen
mij en daar kon ik me wel iets bij voorstellen.
Die dag
was het niet zo druk op de dijk, maar toen we langs een eettent liepen
kwam er net een Surinaamse jongen naar buiten.
Kraag omhoog, de handen diep in de jaszakken en lichtelijk gebogen liep
hij tegen de wind in. Z'n wollen muts had hij tot over de wenkbrauwen
getrokken.
We liepen een stukje met hem op en om een gesprek te beginnen zei ik:
"Verrekte koud vandaag hè".
Vermoedelijk,
omdat we niet moesten denken dat hij dom was, gebruikte hij een duur
woord.
Met het bijna niet te imiteren Surinaamse accent zei hij klappertandend:
"Jawel beambte, ik vibreer helemaal jongen"
Sinds die
tijd bibber ik niet meer als ik het koud heb, maar vibreer ik
|