Auteur:
Theo Evers jaar: 2001 |
Petrus
Johannes
|  |
Tijdens
een van mijn avonddiensten in 2001, kwam een vrouw aan de balie met de mededeling
dat op de hoek van de Oudebrugsteeg/Beursstraat een man levenloos in de goot zou
liggen. Aangezien al mijn collega's druk bezig waren met aangiften en baliewerk,
ging ik zelf maar even kijken.
De opgegeven lokatie was immers enkele meters bij ons bureau vandaan.
Toen ik ter plaatse kwam, zag ik de ons bekende Petrus Johannes (PJ) aan
de rand van het trottoir liggen. Hij was kennelijk buiten westen, want
hij reageerde niet op het geven van porren en pijnprikkels.
Na enkele
minuten kreeg ik toch beweging in PJ, die nauwelijks aanspreekbaar was.Nu
moet je wel even weten, dat PJ tot een van onze 'huisverslaafden' gerekend
kan worden en dat hij zichzelf nooit verzorgd. Als gevolg daarvan ruik je eerst
een ondraaglijke stank en dan pas zie je PJ aankomen. Hij loopt altijd op
kapotte schoenen en sokken en na enkele maanden 'verkleven' deze sokken zich met
zijn voeten. Als hij zich al medisch laat verzorgen, dan moeten de sokken eerst
met een teil warm water van zijn voeten worden geweekt. Deze
avond had PJ dagenlang drugs gebruikt en had niet gerust of geslapen maar
door de buurt gelopen totdat hij in de goot in slaap viel. Ik moest haast kokhalzen
van de stank die zijn lichaam verspreidde en ik moest er niet aan denken om hem
in het bureau uit te laten rusten. De stank zou namelijk dagenlang in het bureau
blijven hangen.
Via
de portofoon vroeg ik om de surveillancebus, die even later bij mij kwam voorrijden. Samen
met de collega tilde ik PJ de bus in. Hij had medische verzorging nodig en
waar kun je die beter krijgen dan in het ziekenhuis.
Hierna
zijn wij met PJ naar de 1e hulp van het OLVG ziekenhuis in Amsterdam Oost
gereden. Ik meldde mij bij de receptie en deelde de verpleegkundige mede, dat
ik onderweg bij het Sarphatipark een man in de goot had aangetroffen, die mogelijk
gewond aan zijn voeten kon zijn.
Het
was op dat moment erg druk in de wachtkamer van de 1e hulp en de verpleegkundige
vertelde mij, dat ik maar een rolstoel uit de hal moest pakken en PJ daarin,
in de wachtkamer moest 'parkeren'.
Zo
gezegd, zo gedaan. Wij hesen PJ in een rolstoel en onder het mom van 'PJ,
je wordt zo geholpen' reden wij hem de wachtkamer binnen. PJ hoorde dit
niet eens want hij snurkte luid.
Na snel de verpleegkundige te hebben
gegroet zijn wij schielijk weggevlucht, terwijl wij de eerste kreten van afschuw
uit de wachtkamer hoorden.
|