Auteur: Ton Stellaard
jaar: onbekend
Na sowas!


Elke diender, werkzaam in de binnenstad van Amsterdam kent ze wel. Duitse toeristen, die je gewoon in het Duits aanspreken in de verwachting dat jij hun taal wel kent. Dat nam soms zulke extreme vormen aan dat ik het soms niet kon laten ze op mijn manier van repliek te dienen. Ik zal er hier een paar opsommen.

Parkplatz!

Ik loop met een maatje op het Damrak. Het is lekker weer en het is gezellig druk in de stad. Naast ons stopt een grote Mercedes met een Duits kenteken. De bestuurder toetert even om onze aandacht te trekken. Dat toeteren was dus niet ter afwending van dreigend gevaar. Alhoewel.... Ik liep toch maar even op de auto af. De Duitse Herr was gestopt midden op de weg en hield inmiddels al aardig wat verkeer op.

Ik boog mij voorover en zei in mijn netste Nederlands dat de man de weg blokkeerde en vroeg hem even een plaatsje te zoeken. Hij ad hij daar geen boodschap aan. "Parkplatz", blafte hij mij toe. Kennelijk verwachtte de man van mij dat ik even een parkeerplaatsje voor hem ging zoeken. Je bent tenslotte toerist, nietwaar.
Omdat ik nogal overdonderd was door zijn brutale manier van aanspreken kon ik even niet veel zeggen. "Parkplatz", blafte hij nogmaals. Ik besloot hem te helpen.

In mijn beste Duits zei ik:"Fahren sie grade aus zum IJ, hinter dem Bahnhof." (Rij rechtdoor naar het IJ, achter het Centraal Station.) "Ach so ja, ist das ein Tiefgarage?" (Jaja, is dat een ondergrondse garage?) Met een enorme grijns op mijn gezicht riep ik: "Jaja, mein Herr, sehr tief." (Ja hoor mijnheer, erg diep.") Zonder een bedankje zoefde het raam omhoog en vertrok de man, terwijl hij weinig leek te begrijpen van mijn grote glimlach.

Freies Europa

In de late dienst zijn we aan het surveilleren op de Zeedijk.
Mijn maat en ik zien twee toeristen aan komen lopen, behangen met video en andere camera's, een dik gevulde rugzak en meer opvallende zaken op en aan het lijf.
Ze liepen richting Zeedijk.
Mijn maat en ik keken elkaar even aan en besloten te mensen te waarschuwen voor de ellende die zij zich op de hals konden halen.
We spraken ze aan en kregen in de gaten dat het twee Duitsers waren.
We maakten hen duidelijk dat ze een gevaarlijke buurt binnen gingen.
De ene Herr was verbolgen dat hij zomaar werd aangesproken. Hij had immers niets misdaan. Hij liep in "ein Freies Europa" en mocht dus gaan en staan waar hij wilde.
Mijn maat en ik excuseerden ons voor onze bemoeizucht en wenste het duo een fijn verblijf in onze mooie stad. Na onze surveillance kwamen we terug op het bureau.

Binnen werden we onthaald door het Duitse duo, dat uiterst verbolgen tegen de wachtcommandant tekeer ging. Ze waren zomaar beroofd en waren alles kwijt. En de politie? Die was Verdammt nergens te bekennen. Hij maakte duidelijk dat hij hier nooit meer terug zou komen. Ik vroeg stiekem aan mijn maat of dit een belofte of een dreigement was.....

Leider nicht

Ik sta op de Dam. Er komt een persoon op mij aflopen, die meteen in het Duits begint te praten. Ik onderbreek hem met de woorden:"Bitte Meinherr, es tut mir leit, aber ich spreche kein Wort Deutsch. Ich kann Sie deswegen leider nicht verstehen."

Hij kijkt me even dommig aan en begint nogmaals zijn verhaal in het Duits af te steken.
Ik onderbreek hem nogmaals. "Ich habe doch gerade gesagt dass ich kein Deutsch verstehe. Nah also..."
De man keek even verdwaasd naar mijn collega.
Die haalde zijn schouders op en zei: "Ich leider auch nicht."