Auteur: Frans Raap
Jaar: onbekend

Kolenschoppen-aas

Aan bureau Warmoesstraat zat een brigadier, die uit Urk kwam.
Hij was een grote liefhebber van kaarten, vooral van Hartenjagen. In de vrije uren werd dan gekaart en indien je kon kaarten, hoefde je niet de straat op.
Zaak was wel om de brigadier af en toe te laten winnen, want hij had een hekel aan verliezen, waarna je toch nog de straat werd "opgeschopt".

In die tijd had je ook de vaste dronkaards, die het bureau met een bezoek kwamen vereren. Legendarisch waren ondermeer Keesje, Joppe de troubadour en Jan-Frans.

Indien een andere brigadier, George, dienst had, dan was Jan-Frans steevast aan de balie aanwezig. Jan-Frans was een goed onderlegd type, die een goede betrekking had gehad, maar door de drank aan lager wal was geraakt.
Nu kwam tijdens de dienst van George het gesprek over de brigadier uit Urk.
Jan-Frans bemoeide zich - zoals gewoonlijk - met het gesprek, maar ving op, dat de brigadier een Turk was.
Op het moment, dat Jan-Frans hem zag, confronteerde hij hem ermee, dat hij een Turk was.
De brigadier, die ongeveer twee meter lang was en handen had als kolenschoppen, ontstak in woede, greep Jan-Frans beet en verzocht hem vriendelijk, doch zeer dringend het bureau te verlaten.

Het heeft enige tijd geduurd, voordat Jan-Frans weer het bureau durfde binnen te komen.