Auteur:
Gerard Mak
Jaar: onbekend |
Kerstnacht
|  |
Al weken zat
aan het bureau Warmoesstraat een illegaal in bewaring.
De Pakistaan wachtte op uitzetting en het was gebruikelijk dat deze 'zware
crimineel' aan het politiebureau werd gestationeerd.
Zijn vergrijp, 'het illegaal zijn', werd binnen het bureau met een korreltje
zout genomen.
De man was uiterst vriendelijk en overdag mocht hij de cellengang aanvegen,
prullenbakken legen en overige arrestanten voeren. Maar het liep tegen
Kerst.
Alle cellen werden systematisch leeggemaakt en meneer Khan bleef als enige
over. Wachtcommandant Klaas trof Khan huilend aan in zijn cel. De man
wilde naar de kerk, maar zijn status als crimineel, belette dit.
"Jij bent toch katholiek?", informeerde Klaas bij me.
"Ja. Maar niet meer praktiserend. Wat dan?"
Hij gaf me de dienstopdracht om samen met Khan naar de nachtmis te gaan.
In de Sint Dominicuskerk aan de Spuistraat werd om 22.00 uur een nachtmis
ten tonele gevoerd en hij had voor vrijkaarten gezorgd.
Even sputterde ik nog tegen, maar toen ik Khan zag staan, besloot ik me
over te geven. Tegen de klok van tienen boeide ik Khan en samen liepen
we naar de kerk.
Het was stampvol en ik rekte me om een plekje te bemachtigen. Uiteindelijk
vonden we in het midden van de kerk nog twee plekjes. We schoven de banken
in en Khan viel onmiddellijk op zijn knieën en sloeg een kruisteken.
Mijn linkerhand, die middels een handboei aan Kahn's rechterhand was geketend,
zwaaide sierlijk mee. Ik leek wel een harlekijn en dit bleef niet onopgemerkt.
Achter ons zat een gespierde persoonlijkheid. Nadat de nachtmis begonnen
was en Khan diverse malen kruistekens had geslagen, werd mijn gezwaai
beantwoord met een flinke por in mijn rug.
"Je zit in de kerk, eikel", siste de gespierde man me toe. "Maak
'm los en snel!"
Ter bevestiging gaf hij me nog 'n extra por. Toen ik nog geen aanstalten
maakte om mijn vriend te verlossen, kneep hij met kracht in mijn nek.
"Losmaken!", siste hij me toe. Van alle kanten werden de ogen
op ons gericht, waarna ik besloot om Khan te verlossen van zijn ketenen.
Khan bleek een fanatiek katholiek. Hij zong alle liederen mee en prevelde
al zijn gebedjes in het Pakistaans op. Ik snapte er geen barst van, maar
aan de toonhoogte en het ritme kon ik bepalen, dat hij goed bezig was.
Ik maakte me weinig zorgen, maar schrok me de pleuris toen hij ineens
opstond en naar de communie wilde gaan. Ik trok hem aan zijn jasje terug.
Een beslissing die onmiddellijk werd bestraft met een por in mijn rug.
Ik voelde een grote hand in mijn nek en werd gelijktijdig op de bank teruggedrukt.
Khan zag zijn kans schoon en sloot aan in de rij om de communie te ontvangen.
Vanaf mijn zitplaats probeerde ik hem te volgen, maar toen hij ineens
was verdwenen, schoot de adrenaline door mijn lichaam. Ik stond op en
keek de kerk rond. Niks! Khan was 'm gevlogen. De paniek sloeg onmiddellijk
toe.
Ik rende de kerk uit en keek de verlaten Spuistraat in. Geen sterveling
te zien.
Met de pest in mijn lijf liep de terug naar het bureau. Ik vervloekte
iedereen.
Klaas, Khan en vooral die vervelende kerel in de kerk. Ze zullen zich
kapot lachen aan het bureau. De hoon zou over mij nederdalen.
Op het Damrak stond Khan mij op te wachten. Hij lachte breeduit en sloeg
vaderlijk zijn arm om me heen, waarna we gebroederlijk terug liepen naar
het bureau.
Daar kreeg hij van Klaas een fruitdoos die ter beschikking was gesteld
door het Leger des Heils. Zelf schonk ik een kop koffie in, en nadat ik
verslag had gedaan van het gebeuren, haalde Klaas de verdachte uit zijn
cel.
Hij gooide Khan zijn fouilleringzak toe en stuurde hem de vrieskou in.
"Prettige kerstdagen", wenste hij hem toe.
De verbouwereerde Khan begreep er geen reet van. Hij stond met zijn fruitdoos
in zijn hand in de deuropening, maar toen hij werd aangemaand om te vertrekken,
zwaaide hij nog eenmaal voor het raam en verdween in de donkere nacht.
|