Auteur: John Elberse
jaar: onbekend


Ook ik heb , in de tijd dat ik nog bij de Uniformdienst op groep 3 zat, kantinebaas Henk meegemaakt.
Een vreselijk druk figuur, altijd lachend en voorzien van de nodige dosis humor.
Die humor had je wel nodig want als kantinebaas kreeg je heel veel om je oren geslingerd: lauwe of ouwe koffie, melk over de datum, oud brood en noem maar op.

Maar Henk kon er de humor nog wel van inzien en accepteerde de (rot)opmerkingen van de collega's gelaten. Hij ging toch immers zijn eigen gang en als hij er niet meer zou zijn, wie zorgde dan voor de catering?

Er werd ook wel gefrituurd, simpel maar er werd gefrituurd: kroketje, frikandelletje en als je mazzel had ook wel eens een nassi- of bamiblokje.
Tijdens de lunchpauze (?) zat de te kleine kantine altijd eigenlijk te vol. Je moest op tijd zijn om te kunnen zitten.
Op z'n tijd werd er geroepen door een collega: Henk, gooi er mij effe een kroketje in!' waarop een andere collega ook weer riep: "En doe mij 2 frikandellen Henk!". En aangezien de klant (=collega) koning is, voldeed Henk uiteraard graag aan het verzoek en binnen korte tijd lagen er een aantal snacks heerlijk goudbruin te bakken in een niet al te schone frituurpan.
Na zo'n 5 minuten lepelde Henk het mandje naar boven en met een frituurtang werd de bestelling keurig op een schoteltje gelegd.
Henk's stem galmde door de kantine: "Kroket!", maar het bleef stil. Geen reactie. Henk riep nog 2 of 3 keer "Kroket!" en als niemand reageerde was het steevast: "Dan vreet ik hemzelf wel op!" waarna Henk de daad bij het woord voegde en zelf de kroket tot zich nam.
Tja, met de frikandellen ging het niet anders. Ook die kregen Henk als tijdelijke huisvesting.

Soms bleef het niet bij die ene kroket of die 2 frikandellen. Hele uitgebreide uitsmijters werden besteld en inderdaad, ook Henk moest deze zelf maar opeten want een potentiele afnemer meldde zich niet, maar Henk zag er kennelijk wel de humor van in.

Maar je moest ook weer niet te ver gaan met Henk, zeer zeker niet. Iemand had de eieren in de dubbeldeurs koelkast van Henk "op scherp" gezet. Op een gegeven moment klonk het uit de kantine: "Henk, doe mij effe een uitsmijter" waarop Henk, blij dat-ie aan het werk kon, de deur van de koelkast opende en luttele seconden later het ploppende geluid kon horen van brekende eieren.
Dat was niet leuk vond Henk en als ie de smoor er in had, moest je van goeie huize komen om nog iets van hem gedaan te krijgen.

Of die keer dat iemand, toen de bestellingen binnen waren gekomen en waren neergezet op de counter, de bodem van een doos gevulde koeken er onder vandaan gesneden had. Henk moest later bukken om ze allemaal op te rapen toen hij de doos in de voorraadkast had willen zetten.

Wat er later precies is gebeurd weet ik niet (ik was er niet bij) maar vanaf die dag hebben we Henk nooit en te nimmer meer kantinebaas zien spelen aan de Warmoesstraat.
Naar verluid had Henk zich in de voorraadkast opgesloten nadat iemand weer iets met hem of het eten geflikt had.
De toenmalige districtschef, commissaris Nicaise, heeft ruim een uur tegen een afgesloten deur van de voorraadkast staan lullen om Henk er uit te krijgen. Henk had het helemaal gehad en uiteindelijk is hij uit de kast gekomen, is weggegaan en zoals ik al zei, nooit meer teruggekomen.

Dat zal wel de reden zijn geweest dat wij vanuit de Uniformdienst mensen moesten leveren voor kantinewerkzaamheden zoals Piet al schreef.