Auteur:Marten de Vries
1978 - 1985, Dienstgroep 7
momenteel strategisch analist bureau Houtmankade
Marten, begin jaren 80

Heterdaadje

Die nacht waren Frans en ik uitgemaakt voor burgerdienst. De bedoeling was dat we ons bezig hielden met straatrovers. De laatste tijd regende het aangiften.
Rond een uur of elf die avond gingen we de straat op. Het was die dag drukkend heet geweest en toen we door de Lange Niezel liepen voelden we een lauw windje. De buitentemperatuur was nog boven de 20 graden.
Het was druk op straat en her en der liepen enige drommen toeristen die, onder begeleiding van een gids, "The Red Light District" bekeken. Zo nu en dan stopte men voor een seksshop om gniffelend de in de etalage uitgestalde handelswaar te bekijken.

Toen we even stil bleven staan op de brug van de Oudezijds Voorburgwal, ter hoogte van de Lange Niezel, viel mijn oog op een man, gekleed in een lange zwarte jas. Hij was zojuist vanaf het Oudekerskplein de Oudezijds Voorburgwal opgewandeld en was op de hoek blijven staan.

Hij zei: "Help". Hij riep het niet maar hij zei het. We bevonden ons ongeveer honderd meter bij hem vandaan en boven het straatrumoer uit was het nog net te verstaan.
We stonden hem even te bekijken. Hij stond stram rechtop, wendde zijn hoofd theatraal naar rechts, hield zijn rechterhand bij zijn rechter mondhoek en zei :"Help". Liet zijn hand weer zakken, om vervolgens zijn hoofd naar links te wenden, de hand weer naar de mondhoek te brengen en "help" te zeggen. Dit ritueel bleef hij herhalen.

"Zou er wat zijn, of is ie gestoord?", vroeg Frans zich af.
We besloten om toch maar even te gaan kijken en liepen zijn richting uit. Van enige commotie in zijn buurt was geen sprake. Groepen toeristen liepen hem, al druk pratend, voorbij, samen met een enkele junk die meer aandacht had voor het zilverpapiertje in zijn hand dan voor de omgeving. We waren er dan ook van overtuigd dat het wel mee zou vallen.

Toen we de hoek omliepen zagen we tegen de muur van de Oude Kerk een man liggen. Hij was gekleed in een net blauw pak en zijn bril stond scheef op zijn hoofd. Naast hem zaten, gehurkt, twee mannen die druk bezig waren zijn zakken te doorzoeken en leeg te halen.
Direkt kwamen we in aktie. Als rechtgeaarde diender roep je dan: "Stop daarmee, politie!!"
De mannen keken ons verschrikt aan, stonden op en zetten het op een sprinten.
Nu ben ik niet zo’n hardloper, maar Frans had een hobby. In zijn vrije tijd deed hij veel aan sport en de honderd meter wist hij in een bewonderenswaardige tijd af te leggen.
Frans’ start was dan ook twee keer zo snel dan de mijne en hij wist de laatste man snel in te halen.
Onder het voorbijrennen haakte hij hem pootje en de man viel languit op de kasseien, gleed nog even door en kwam met zijn hoofd tot stilstand tegen een "Amsterdammertje". Een langs de rijbaan geplaatst paaltje om bestuurders van auto’s te beletten het trottoir op te rijden. De man bleef versufd liggen en ik dacht een "makkie" te hebben en hem zonder veel moeite in de boeien te kunnen slaan. Frans was inmiddels doorgerend achter de tweede verdachte aan.
Ik boog me over de man heen, maar op het moment dat ik hem de boeien om wilde doen, begon hij wild om zich heen te slaan, stond op en zette het weer op een rennen. Ik wist hem in te halen, maar bij deze sprint verloor ik mijn sleutelbos.
Hoe ik ook mijn best deed, wat ik ook zei, de man bleef wild met zijn armen om zich heen maaien en de handboeien kreeg ik niet om. Daar ik toch iets moest, trok ik mijn pistool en direct werd hij kalm.
Als in trance staarde hij met schele ogen naar de loop van het pistool. Met het vuurwapen in de rechterhand pakte ik hem met de linkerhand bij zijn arm en liep samen met hem terug naar de plek waar ik mijn sleutelbos had verloren. Vervolgens trachtte ik hem weer in de boeien te slaan. Daar me dit niet lukte met één hand stopte ik het pistool weg in de hoop dat hij nu kalm bleef. Maar zodra het wapen verdwenen was begon hij zich weer hevig te verzetten.
Ik was geen partij voor hem. Hij was twee keer zo breed als ik en daar ik absoluut niet wilde dat hij er vandoor ging trok ik het pistool maar weer, waarop hij weer zo mak werd als een lammetje.
Ik hoorde een hoop geschreeuw in de verte en begon me nogal ongerust te maken om Frans, die ik inmiddels uit het oog verloren was. Ik was bang dat het met zijn verdachte ook niet wilde lukken, zeker als deze hulp zou krijgen van vrienden of andere voorbijgangers met een uitgesproken krom rechtsgevoel.
Ik zette de loop van het pistool in de man zijn rug, pakte hem weer bij de arm en liep in de richting van het geschreeuw. Ik had nog maar een paar stappen gedaan toen ik ongeveer tien leden van mijn dienstgroep met getrokken pistool het plein op zag komen rennen. Ik was perplex en opgelucht. Perplex omdat ik niet om hulp had gevraagd en de portofoon zat nog steeds in mijn achterzak. Opgelucht, omdat de verdachte nu zeker niet meer de benen kon nemen.

Om de hoek van de kerk lag Frans, onder de blikken en het commentaar van belangstellende toeschouwers, te worstelen met zijn verdachte. Ook deze verdachte verzette zich hevig en ook hij was al enige tijd bezig de man onder controle te krijgen.
Het geschreeuw was afkomstig van een over zijn toeren geraakte junk die het met de hele situatie niet eens was.

In stoet gingen we met het slachtoffer en de verdachten naar het bureau Warmoesstraat, gevolgd door enige toeschouwers, die waarschijnlijk hoopten dat er nog iets uit de hand zou lopen.

Het slachtoffer was een uit Engeland afkomstige arts die een werkbezoek aan Nederland bracht en logeerde in het nabijgelegen hotel Krasnapolsky. Hij was voor het slapen gaan nog even de buurt rondom het hotel aan het verkennen. Hij was zeer tevreden over de snelle hulp en de volgende dag stond er een bos bloemen op de balie.

Toen ik aan mijn collega’s vroeg hoe het toch kwam dat zij wisten dat wij zo aan het worstelen waren met twee straatrovers en waarom ze met getrokken pistool het plein op waren gerend werd me verteld dat het bureau was gebeld door de portier van de seksbioscoop op het plein. Hij had gemeld dat er een malloot voor zijn tent rondliep die met een pistool liep te zwaaien.
Die malloot was ik.