Goed, de politiek had besloten. Op de Prins Hendrikkade om de hoek van de Zeedijk moest een hotel verschijnen. Barbizon Hotel. Daarvoor moesten diverse panden op de Prins Hendrikkade en de Zeedijk worden gesloopt en/of worden opgekocht. Het gevolg: leegstand. De kop van de Zeedijk werd steeds meer het domein van onze verslaafde Nederlandse vrienden van Surinaamse afkomst. De lege panden werden voor een prikkie aan hen verhuurd (of gewoon gekraakt) en werden gebruikt als slaapplaats en gebruikersruimte. Op de hoeken van de Zeedijk en de St. Olofssteeg zorgden Emil's Place en Babelou voor de noodzakelijk voorzieningen van onze Surinaamse medelanders. Boven Babelou stonden drie etages leeg die gebruikt werden als gebruikersruimte, slaapplaats en handelsplaats. In de nachtelijke uren zochten vele tientallen verslaafden daar hun heil. Op een ochtend tegen het eind van de nachtdienst kwam een burger vertellen dat bij Babelou brand was uitgebroken. Met de groep renden we naar de Zeedijk. Het trapportaal stond al in de fik en dreigde zich uit te breiden naar boven. Bij de mensen in het pand was paniek uitgebroken. Zij hingen en klommen uit de ramen; zij klommen over elkaar heen; zij sprongen van drie hoog op straat; zij probeerden als spinnen zich aan de buitenmuur vast te klampen of via een gammele regenpijp naar beneden te laten zakken. Voor
Babelou op straat lagen de gewonden als het ware opgestapeld. Het was voor de
brandweer niet eenvoudig om te werken. Met man en macht werden de gewonden opgepakt
en tegenover Babelou tegen de muur gezet. Vele ambulances reden af en aan om de
gewonden te vervoeren. Naar later werd vernomen was de brand aangestoken door
mensen die ontevreden waren over "handelsovereenkomst" die zij met enkele
gebruikers van het pand hadden afgesloten. De daders zijn nooit gevonden.
|