Auteur: Fred Kruyer
Jaar: onbekend

Mooie jongen

Hij ligt in een grote plas bloed. De messteek in zijn borst gulpt na in z'n doorweekte t-shirt. Zijn eigen mes ligt naast hem. Een dealer die geript is. Dat fluistert een junk die te laat komt voor zijn deel van de buit. De ambulance is er al. Een broeder houdt het zoutinfuus omhoog waarvan de naald in de onderarm is geschoven. De andere broeder schuift op z`n knieen in het bloed de slang van het zuurstofapparaat in de luchtpijp. Hij ziet me en zegt dat ik moet reanimeren. Onmiddellijk. Handschoenen zeg ik. Eerst handschoenen. Meestal heb ik zelf plastic handschoenen bij me voor het fouilleren op straat maar ik vind ze niet in mijn zak. Geen tijd voor handschoenen zegt de broeder. O jawel hoor. Wel tijd voor handschoenen. Voor aids zijn we niet zo bang. Maar deze jongen is zwart en ik ken hem niet. Er lopen veel Afrikaanse dealers tussen de Surinamers. Voor Afrikaans bloed zijn we bang. Bang voor Lassa, Ganga en Ebola, maar ook voor minder exotische zaken als open tuberculose of hepatitis B. De broeder neemt het risico. Ik niet. De man met het infuus kan niet bukken want dan loopt de zoutoplossing niet meer door. Maar hij krijgt met veel rekken en strekken plastic handschoenen uit het infuuskoffertje en gooit ze naar me toe. Ik trek ze aan en reanimeer. De andere broeder weigert verder nog met me te communiceren. De reanimatie helpt niet meer. De jongen sterft. Door bloedverlies. Daar helpt niets tegen.

 

- "u heeft mijn cliënt meer dan een kilometer in burger gevolgd zonder dat hij een strafbaar feit had gepleegd of iets had gedaan waaruit zou blijken dat hij dat van plan was. Mag ik weten waarom u dat deed?"
- "Gewoon omdat ons dat wel leuk leek…."
- "Misschien omdat mijn cliënt zwart is?"
- "En omdat hij te mooi was voor de buurt."
- "Dat begrijp ik niet."
- "Een hele mooie jongen. Veel te mooi voor de Geldersekade. Zo'n jongen loopt over de Oudezijds Achterburgwal. Naar de meiden te kijken. Desnoods door de Warmoesstraat voor een biertje of een joint in de coffeeshop. Maar niet over de Geldersekade tussen de junken. Zien we er toch een, dan lopen we er soms een stukje achter aan. Kijken wat 'ie doet. Soms is 'ie gewoon onderweg naar het station. Soms is het een dealer."
- "Loopt u ook mooie blanke jongens achterna?"
- "Nee, we hebben geen blanke dealers. Vroeger waren het chinezen, daarna heel even Marokkanen en nu zijn het Surinamers."

De verslaafden zijn altijd voddenbalen. Ze sloffen in bijeen gejatte vervuilde kleding en op gedesintegreerde sportschoenen en de dealers lopen daar in hun merkkleding tussen. Gouden kettingen, gouden ringen en een lege blik in de ogen. Dit soort dealertjes zijn hun gevoel niet kwijt. Ze hebben het nooit gehad. Ze kunnen ook doden want ze hebben er geen beelden bij. Als zo'n opgepoetst patsertje de Geldersekade oploopt gaat de burgerpot of het Zeedijkteam hem soms achterna. Als hij uitdeelt houden we hem aan. De junks herkennen ons maar ze houden ook niet van dealers en wachten grijnzend af. Als hij de dope probeert te dumpen slaan ze soms hun slag.

Sommige dealers gebruiken een 'ezel', een junk die ze de dope in handen geven en die zowel het geld aanneemt als de dope uitgeeft. De dealers blijven vlak bij de ezel en rijgen hem aan het mes als hij met de dope en het geld de spat probeert te nemen. Als alles goed blijft gaan krijgt de ezel voor iedere tien verkochte bolletjes een bolletje voor zichzelf. Het is dan moeilijk te bewijzen dat de dealer de man naast de ezel is. En aangezien we het dealen toch moeten en willen bestrijden worden de sukkels drie tot zes maanden opgesloten en ontspringt de dealer vaak de dans.

Maar veel dealers durven een ezel niet aan. De junken kunnen elkaar kapotslaan voor een bolletje en bijna altijd is het ieder voor zich, maar ze zijn nog niet zo erg als de dealers die de dope nog niet weggeven als de gebruiker een dubbeltje te kort komt. En ongeïnteresseerd naar de ellende van de bedelende junken kijken of er van genieten. De junken haten ze dan ook. Het gevoel van macht dat de dealertjes nergens anders beleven maakt ze soms onoplettend of overmoedig. Als de junken zo'n moment van zwakte bespeuren, zeker bij onbekende dealers, sluiten ze met een enkele blik een verbondje met de ezel. Als die er met de dope en het geld vandoor gaat grijpen de junken de dealer. Zo zijn er heel wat geript. Zodat veel dealers de handel toch maar liever in eigen beheer houden.

- "Dus als u een 'mooi jongetje' ziet lopen, zoals u dat zo treffend zegt, en u bent in burger, dan begint u zo iemand doodgewoon te volgen om te kijken of hij iets verkeerd gaat doen?"
- "Ja."
- "En dat vindt u normaal?"
- "Het gaat u helemaal niets aan wat ik normaal vind. Waarom zou ik niet achter hem aan mogen lopen?"
- "U volgt mijn cliënt zonder dat hij verdachte is."
- "Nou en? Mag het niet meer? Vorige week mocht het nog gewoon. Is de wet veranderd?"
- "Meneer Kruyer, wilt u wel aardig blijven tegen de raadsman? Hij moet van ons ook aardig tegen u blijven."
-"Sorry president…"